48
110-524 Rauhut, J. Über die Leistungsfahigkeit des Potsdamer 24 m-
Interferenzkomparators. 143 biz. Potsdam. 1968.
110-525 Stecher, R. Verwendung von Fernsehsendern und Richtfunk-
strecken zur kompatiblen Übertragung von Normalfrequenz. 120
biz. Potsdam. 1968.
110-526 Lerbs, L., Sass, I. und Stange, A. Bibliographie der Mitarbeiter
des Geodatischen Instituts 1861-1967. 148 biz. Potsdam. 1968.
110-527 Stange, L. Berechnung von mittleren Bahnelementen künstlicher
Erdsatelliten. Schoeps, D. Die Berechnung topozentrischer Satel-
litenkoordinaten aus photographischen Aufnahmen. 95 biz. Pots
dam. 1968.
110-528 Heitz, S. Geoidbestimmung durch Interpolation nach kleinsten
Quadraten aufgrund gemessener und interpolierter Lotabweichun-
gen. 28 biz. -j- 9 Anlagen. Frankfurt a.M. 1968.
110-529 Heitz, S. Eine astronomisch-geodatische Geoidbestimmung fiir
Westdeutschland. 18 biz. 35 Anlagen 1 Beilage. Frankfurt
a.M. 1969.
110-530 Foccroulle, M. Belgisch-Nederlandse Antarctische expeditie
1965. (Hollandse en Franse tekst) 104 blz. Brussel. 1969.
m-41 Geodetic Works in the Netherlands 1963-1966. 11 blz. Delft. 1967.
12-109 Handleiding voor het bepalen van de correctie ener boussole en van
de tijd. 28 blz. 3 bijlagen. Batavia. 1949.
12-110 Volquardts, H. und Matthews, K. Vermessungkunde. Teil I.
VI 134 blz. Stuttgart. 1967.
12-111 Jonkers, R. Praktisch landmeten. 220 209 blz. Delft. 1967.
120-51 Melchers, H. Basisvergrösserungsnetz Meppen i960. 17 blz.
7 bijlagen. Frankfurt a.M. 1968.
120-52 Weiser, G. Die Prüfung von 2 m-Basislatten. 89 blz. München
1968.
120-53 Roessingh, H. K. Gelderse landmaten in de 17e en 18e eeuw.
46 blz. 1969.
120-54 Bogaerts, M. J. M. A self-reducting range-finder with an auto
matic registration system, no 2 blz. Delft. 1969.
120-55 Grosse, H. Basis Göttingen 1961. Die Invardrahtmessungen des
Instituts fiir Angewandte Geodasie. 51 blz.-|- 22 Tabellen 25 An
lagen. Frankfurt a.M. 1969.
120-56 Oberholzer, G. Amtliche Fehlergrenzen des Katasters fiir die
Neumessung von landwirtschaftlich genutzten Grundstiicken.
108 blz. 2 Anlagen. München. 1969.
120-57 Wagner, F. Entwicklungsgeschichte der optischen Entfernungs-
messer mit Latte im Zielpunkt. 126 blz. München. 1969.
120-58 Montag, H. Anwendungsmöglichkeit der Laser in der Geodasie.
6 blz. Potsdam. 1968.
120-59 Brein, R. Die Bestimmung der atmospharischen Refraktion aus
der Dispersion des Lichtes. 14 blz. Frankfurt a.M. 1968.
120-60 Saastomoinen, J. J. Surveyors guide to Electromagnetic Dis
tance Measurement. 193 blz., London. 1969.
121-31 I) Handleiding voor de uitvoering van secundaire triangu
laties. 52 blz. -)- 2 bijlagen. II) Aanhangsel. 46 blz. 1 bijlage.
Batavia 1949.
121-32 Weise, H. Die Prüfung von Kreisteilungen (nach Heuvelink).
42 blz. Dresden. 1968.
121-33 Caspary, W. Genauigkeitsuntersuchungen an automatischen
Kartiergeraten der Firma ZUSE. 80 blz. München. 1968.
122-38 Berekening transformatiecoëfficienten. Berekening van transfor
matiecoördinaten. Kaartprojecties. Stangplanimeter Prytz. 3 5 1
blz. z.j.
122-39 Spiess, H. J. und Wolf, H. Basisvergrösserungsnetz Göttingen
1961. Die Berechung der Winkelgewichte. 23 blz. Frankfurt.a.M.
1967.
