Kadaster, landmeetkunde en maatschappij
Toen mij gevraagd werd ter gelegenheid van dit lustrum een
voordracht voor U te willen houden, werd er bij gezegd dat dit
moest zijn een „luchtig historisch" verhaal. Nu ben ik, zoals U
weet, geen historicus en nog veel minder een luchtige historicus,
zodat ik deze opdracht maar op mijn eigen wijze zal interpreteren.
Uitgaande van de overigens niet van mij afkomstige stelling,
dat in het verleden het heden en in het nu wat worden zal besloten
ligt, wil ik graag „iets" zeggen over het merkwaardige drieluik
kadaster, landmeetkunde en maatschappij.
Ik noem dit een merkwaardig drieluik, omdat wij hier toch wel
met drie totaal verschillende grootheden van doen hebben, niet
tegenstaande de onderlinge verbondenheid. Over elk van die drie
zal ik tegen de achtergrond van die verbondenheid achtereen
volgens iets zeggen, daarbij telkens zowel terug- als vooruitblikkend,
zoals zelfs een luchtige historicus gesteld dat die bestond zou
betamen. Om te beginnen dus
1. Het kadaster
Voor mijn gevoel is het kadaster een van de merkwaardigste
fenomenen, die men op het gebied van het recht kan tegenkomen.
Zo merkwaardig dat al vele mislukte pogingen zijn ondernomen om
dit fenomeen, waarvan men zelfs de herkomst van de naam niet
kent1), dan maar in de vorm van beeldspraak met enige scherpte
aan te duiden. Ook ik heb mij daaraan schuldig gemaakt door achter
eenvolgens te spreken in 1962van een kadastrale verkeersweg
waarover zich het rechtsverkeer zou voortbewegen2), van een
kadastrale ijskast waaruit men een abstracte papieren grens te
voorschijn zou kunnen toveren 3) en van een kadastrale koets met
knarsende achterwielen en verouderde voorwielen, waarvoor o.a.
het agrarisch recht als trekpaard zou lopen4) (dit alles in één ver
haal wel te verstaan); in 1968: van een kadastraal bedrijf waarin
notariële akten als grondstoffen zouden worden verwerkt5), van
een kadastrale pool, om welker as het rechtsverkeer nu ineens
weer zou draaien 6) en van een kadastrale wandelstok waarop de
overheid zou steunen 7) (ook weer in één verhaal)en in 1969: van
een kadastrale boog waarop een gepromoveerde jurist pijlen zou
hebben8)terwijl ik last en naar ik vrees ook least geëindigd ben
Prof. mr. P. DE HAAN,
Hoogleraar aan de Technische Hogeschool te Delft:
voordracht gehouden ter gelegenheid van het 85-jarig bestaan van de Ver
eniging voor Kadaster en Landmeetkunde op 24 oktober 1969 tc Eindhoven.
1) Zie daarover o.m. H. J. Rijtma, Het Kadaster, p. 2.
2) Kadaster en agrarisch recht, T. v. IC. en L. 1963, p. 383-385.
3) Idem, p. 338.
4) Idem, p. 393 en 396.
5) Grondeigendom en Kadaster, in Onroerend Goed, Deventer 1968, p. 61.
6) Idem, p. 63.
Idem, p. 76.
8) Boekbespreking over Het Kadaster van H. J. Rijtma, R. M. Themis
1969, p. 88.