6
inning van vergoedingen voor te verstrekken informaties gaat. In
ieder geval behoeft het geld niet uit Uw verenigingskas te komen,
zodat een volgende lustrumviering wat dat betreft geen gevaar loopt.
De derde ontwikkelingstendentie, waarin het kadaster verkeert,
levert na alles wat daarover in het verleden is gezegd, weinig nieuws
meer op, nl. de aanzienlijke uitbreiding van het hermetingsprogram-
ma en daarmee van de hermetingsdienst. Hoe groot het belang van
de hermeting ook buiten de gebieden van ruilverkaveling en ont
eigening, waar zij automatisch plaats vindt, is geworden blijkt uit
het feit dat met name bij de voorbereiding van planologische maat
regelen steeds meer behoefte onstaat aan goed kaartenmateriaal,
waar het nu nog vaak aan ontbreekt. Men kan zich tevens af
vragen of de hermetingsprocedure niet mede dienstbaar kan worden
gemaakt aan de inrichting van een gebruikersregistratie en zelfs
van een leidingenregistratie, zodat men a.h.w. drie kadastrale
vliegen U ziet al weer een beeld in één klap zou slaan.
Dit alles vraagt dan wel een tijdige, allesomvattende bezinning op
de taak van het kadaster en de realisatie daarvan en dit brengt mij
op het laatste punt, dat ik hier in verband met het kadaster wil
aanroeren, nl. de spoedige instelling van een kadasterraad x). Iedere
Rijksdienst die zichzelf respecteert en ik neem aan dat het
kadaster zulks doet tracht zichzelf te voorzien van een vast
college van advies en bijstand in de zin van art. 87 der Grondwet.
Welnu, aan advies en bijstand heeft het kadaster in het huidige
tijdsgewricht wel behoefte, dacht ik zo. Reden temeer om een ont-
werp-Kadasterwet, waarin de instelling van een dergelijke raad is
voorzien, zo snel mogelijk bij de Tweede Kamer in te dienen2).
Misschien kan Uw vereniging opnieuw enige druk uitoefenen om
het zover te krijgen.
Ik kom nu tot de tweede grootheid, behorende tot het door mij
besproken drieluik, namelijk
2. De landmeetkunde
Nu kan ik mij voorstellen, dat U meteen rechtop in Uw stoel gaat
zitten, wanneer U hoort dat een jurist zich verstout over zoiets
ingewikkelds als de landmeetkunde te gaan praten. Dat landmeters
meepraten over het recht, daaraan zijn we gewend, maar wie geeft
juristen eigenlijk het recht de rollen om te keren? Wat echter wel
iedereen mag doen, die in zulke omstandigheden verkeert, is het
raadplegen van Van Dale. En wat blijkt nu? Dat landmeetkunde
en rechtskunde dit alvast gemeen hebben, dat zij beide ook wel
worden aangeduid als een kunst. De landmeetkunde blijkt dan te
zijn de „kunst om kleine gedeelten van de oppervlakte der aarde
op te meten, zonder met geografische lengte of breedte te rekenen" 3)
b In verband met de problematiek van de leidingenregistratie ook reeds
bepleit door prof. ir. G. F. Witt in T.v.K. en L. 1968, p. 159 en 162.
2) Prof. Witt bepleit t.a.p. zelfs de eerdere instelling bij een apart wetje.
3) Van Dale's Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, 8e dr. 1961, p.
1080.