82 Als Comte niet uit het probleem komt is dit omdat hij nog denkt in termen van een synthese die door individuele wetenschappers gerealiseerd moet worden. Als wij constateren dat dat niet meer kan, moet de synthese op een andere weg gezocht wordenDe weg van de gemeenschap die niet alleen het samenwerkingsgeheel moet zijn maar ook een samendenkend geheel. Zij moet als geheelen daarbij moet de gemeenschap van wetenschappers voorop gaan haar eigen oriëntering denkend gaan bepalen. Wat Durkheim betreft hebben we gezien dat weliswaar met toenemende arbeidsverdeling de noodzaak tot grotere solidariteit, grotere eenheid sterker wordt, maar dat dat niet een zaak is die vanzelf komt. Grotere afhankelijkheid en meer draden die ons met elkaar ver binden hebben op zichzelf alleen maar tot gevolg, dat er méér machtsverhoudingen en gevaarlijker machtsverhoudingen ontstaan. Elke vorm van aangewezenheid van de mens op zijn medemens betekent de mogelijkheid van machtsverhoudingen en als er niets gebeurt waardoor het geheel als geheel probeert zich zelf te leiden en zijn eigen doelstellingen reflecterend te richten, zal de samen leving een strijd worden van allen tegen allen, waarin iedereen zijn macht die hij door zijn onontbeerlijkheid heeft, gebruikt om van anderen en van de samenleving als geheel dingen af te dwingen. Tenslotte het element wat de reflectie op Mannheim ons bracht. Geestelijk leiderschap is nodig en planning is nodig, maar waar het vooral om gaat is dat wij zien te komen tot een gezamenlijke geestelijke activiteit waarin wij reflecteren, kritisch reflecteren over wat de samenleving nastreeft, wat zij feitelijk realiseert en wat zij zou moeten realiseren. De quintessens van wat wij moeten nastreven is derhalve dat de samenleving als denkende gemeenschap aan de samenwerking die tussen haar leden plaatsvindt leiding geeft, om aldus de activiteit van allen samen op werkelijke menselijke doel einden te richten. Wat daartoe nodig is, kan ik alleen kort in twee conclusies aangeven, die u zeer algemeen zullen lijken te zijn en misschien nog te weinig voorbereid, maar die enorm grote consequenties hebben. De eerste is dat wij ons langzamerhand moeten gaan realiseren dat aan overleg over de grote vragen van onze maat schappij veel meer tijd gegeven moet worden dan tot nu toe het geval is. Bij ingenieurs is er vaak een houding om conferenties, overleg te beschouwen als verloren tijd, tijd waarin je niet werkt Wij moeten ons langzamerhand realiseren dat in een samenleving waarin steeds meer mensen steeds intensiever met elkaar verweven zijn overleg en samendenken een levensnoodzaak gaat worden. Als U mij vraagt wat het kenmerkende moet zijn van de samenleving van de naaste toekomst, dan meen ik dit niet beter te kunnen aangeven, dan door te zeggen, dat het zal moeten zijn een perma nent congresserende, confererende, overleggende gemeenschap. Ik geef het een beetje grofweg, om een gedachte die ik zelf nog niet

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1970 | | pagina 22