Ik zag de dialoog over de geodesie beginnen, resulterende eerst in een uitdijend Jordan-handboek, daarna in het aantasten van de hoofdlijnen van de geodesie. Nu samen met het nog kleine begin van automatisering in de technische geodesie, moet het mogelijk zijn het Jordan-handboek tot 100 blz. hoofdlijnen terug te brengen, waardoor ruimte komt voor enerzijds de uitbreiding van de geodesie tot ruimtelijke problemen, anderzijds opstelling van kriteria voor de toepassing. Maar de dialoog is tot nu toe technisch-geodetisch van karakter geweest, nog weinig of niet is de dialoog gestart over interactie van technisch-geodetische vakken en het administratieverecht6). Geen dialoog merkte ik nog tussen planologische geodesie en sociologie. En zeker is de dialoog over kriteria voor toepassing van landmeters- vakken nog niet van de grond gekomen. Toch moet dit gebeuren, want in enkele diskussies in Londen heb ik gemerkt dat de landmeter en geodeet op merkwaardige buffer- gebieden werkzaam is, gebieden waar zijn gemengde opleiding hem uiterst geschikt voor maken. Het zijn de buffergebieden tussen het dagelijks leven van mensen en de hierin steeds verder ingrijpende civiele- en bouwtechnische instanties. Analoge aanrakingsvlakken zijn er voor de geodeet bij de pro blematiek ontwikkelingslanden Zou het niet zo zijn, dat de geodeet eenzelfde vertrouwens- en beschermende positie in technische aspecten heeft, als de notaris in legale aspecten Dit was mijn Londense indruk, en zo ja, dan moet de geodeet inzicht hebben in menselijke processen. Dit is evenzo nodig, omdat de geodeet juist in de buffergebieden touwtjes aan elkaar zal moeten knopende planningskantzoals nu de ruilverkaveling al laat zien. Daarbij zullen beslissingen op grond van kriteria voorbereid moeten worden, daarmee zal een inzicht in de duidelijke wiskundige operations-research-technieken vereist zijn. Daarbij inzicht in bestuurskunde en politiek, terwijl recht in het kader van een technisch geodetisch vak wordt be schouwd en naast inzicht dus kennis vereist. De duidelijk menselijke kant ligt bij de kriteria en daarmee bij de doelstellingsanalyse. Is kennis van een zekere hoeveelheid organisatiekunde (mana gement) een menselijk of een technisch probleem Iets ervan zal nodig zijn. Veel van dit alles zal een toekomstprobleem zijn om op te lossen, juist hier zal de dialoog nodig zijn voor aftasting en afschatting. Op geodetisch-technisch gebied zal een verschuiving naar verdere fundamentaliteit optreden. De mathematische en instrumentele go e) Als voortzetting van de vroegere discussies in landmeterskringen. Ik momoreer hier ook de boeiende gesprekken met de huidige minister van Justitie, Prof. mr. C. H. F. Polak, die resulteerden in de leerstoel recht bij de onderafdeling. Zie zijn „Grensrecht"K. en L. 1954, blz. 265.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1970 | | pagina 30