ontwikkeling zal veel van de huidige aparte vakgebieden in één
lijn kunnen brengen en daardoor tijdwinst brengen.
De schaalvergroting van de geodesie zal daarbij gehele hoofd
stukken uit de zgn. hogere geodesie naar de gewone geodeet brengen.
De ellipsoïdische geodesie in zijn cp, X-systeem kraakt in zijn voegen
en zal wellicht door een ruimtelijke berekeningswijze vervangen
worden, mede onder invloed van satelliet-geodesie en satelliet-
navigatie (die per definitie ruimtelijk is Dit zal met zich brengen
dat astronomisch-geodetische methoden meer in het dagelijks leven
worden toegepast en dat potentiaal-theoretische methoden eveneens
verder naar de praktijk zullen verschuiven. Er zal dan ook een
duidelijker verband tussen deze gebieden gevonden zijn. Hiermee
hangt samen de voorgenomen reorganisatie van de A.I.G. in 1970/71.
Juist het zoeken naar fundamentele hoofdlijnen door al die vakken
heen zal de gedachtengang van de geodeet verscherpen en hun
daarmee helpen de niet-technische vakken kritischer te analyseren.
Hoofdlijnen zonder filosofie van wetenschap zijn niet te vinden,
meer een goede oefengrond voor uitbreiding van filosofie tot
menselijke problemen.
Geen hoofdlijnen zonder beter begrip van fysica en instrumenten.
Daarmee dan ook de mogelijkheid een betere achtergrond voor
automatiseren te zoeken, want veel gaat hier terug tot fysische
processen en denkwijzen.
Londen 1968 wees op de noodzaak van een beter begrip van
microgeodesie, uitzetten en controleren van civiel-technische bouw
werken, waarbij een betere 3-dimensionele techniek vereist zal
worden. Het is het gebied van de zgn. Ingenieurvermessungen en
deformatiemetingen.
Een studie zal hier moeten zijn de kriteria-opstelling Tenslotte
wijst zowel de A.I.G. als Londen 1968 op de betekenis van een
„mariene geodesie", al is de definitie hiervan moeilijk. Voor ons
land met alle vaarwegen door Noordzee en verder, en de bodemex
ploitatie in de Noordzee, kan deze tak uitgroeien tot een soort „marien
kadaster" en wordt daardoor van grote praktische betekenis.
Met de kartografie wil ik eindigen, die een sterke impuls tot
ontplooiing krijgt door de introductie van tekenautomaat en nieuwe
fotogrammetrische technieken. Hiermee komt het probleem van
„industrial design" binnen ons bereik, het conflict tussen tech
nische automatisering en grafische kunst. Maar dit kan wellicht
weer mede helpen om de ogen van de geodeet voor niet-technische
gebieden te openen.
De dialoog op universiteiten en nu ook op andere opleidingsinstituten
is reeds gestart, al is vaak het niveau van diskussie nogal bedenkelijk.
Maar mijn ervaring van een jaar diskussie in de Onderwijsraad van
de T. H. heeft reeds uitgewezen hoe veel men van een eerlijk be
doelde dialoog kan leren, d.w.z. hoe ogen geopend kunnen worden
voor problemen die men eerst volkomen voorla ij ziet of in prioriteit
verkeerd plaatst.
9i