gezet en maakte plaats voor een psychologische verklaring. Zolang de werkers in het onderzoek betrokken waren, steeg de productie. Men zette toen het onderzoek anders op en ging met de interview methode ruim 20.000 personen vragen naar de elementen die van betekenis waren voor het plezier in het werk. Ir. Ydo heeft in de oorlogsjaren hetzelfde gedaan en promoveerde hierover aan deze T.H. in 1947. Zijn conclusie luidde dat ongeveer 20% van de gehele werkende bevolking geen plezier in het werk zal hebben. Hoofdfactoren waren (14) het oordeel thuis; de band met het bedrijf; de verhouding tot de chef Sindsdien is er een uitgebreid „human relations" programma over Nederland uitgestort. Aanvankelijk typisch Amerikaans gericht, later door „trial and error" wijs geworden, aangepast aan de Nederlandse toestanden. Bedrijfsdoorlichting Motivatie-onderzoekingen zijn tegenwoordig aan de orde van de dag. Zij maken vaak deel uit van psychologische bedrijfsdoorlich- tingen. Deze kunnen uiterst belangrijk voor de verbetering van het bedrijfsklimaat zijn. Men gaat veelal uit van het feit dat een chef een objectieve zelfwaardering heeft. Vraagt men de mening van de individuele werknemeis dan krijgt men slecht gerationaliseerde meningen. Met name is dit het geval bij de exit-interviews (4). In „Mens en onderneming" (15) treft men in verband hiermede een evaluatie van personeelsbeleid aan. Men wilde vaststellen of in een bepaalde onderneming doel matige leiding werd gegeven en of het personeel bereid was een optimale prestatie te leveren. Een gezond bedrijfsklimaat impliceert dat: aDe leden een overeenstemmend beeld van hun leider hebben b. Dat dit beeld ongeveer gelijk is aan dat wat de leider van zichzelf heeft (zelfbeeld) De zelfbeoordelingen van de chefs werden vergeleken met de beoordelingen over hen door ondergeschikten. a. Men gebruikte hiervoor een attitude schaal die door interviews met directie en hogere stafleden was opgesteld uit 30 items omtrent de eigenschappen van een goede chef. Van deze eigenschappen waren er 9 taakgericht (b.v. vakbekwaam, besluitvaardig) 10 groepsgericht (b.v. delegeert veel, pleegt overleg, toont belang stelling) 11 persoonsgebonden (b.v. intelligent, wilskrachtig, gevoel voor humor, etc.). 130

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1970 | | pagina 14