133
„groep zal aandacht moeten worden besteed en wanneer hij
een leraarsfunctie ambieert ook aan de „didaktiek" (algemene en
didaktiek van het vakgebied).
Oudere werknemer
Behalve met de problematiek van de jeugdige werknemer zal
de geodetisch ingenieur ook in aanraking komen met de vraag
stukken van de oudere werknemer in het bedrijf. Is deze werknemer
werkelijk te oud of kan hij geestelijk op een andere plaats in het
bedrijf nog goede prestaties leveren Deze vraag is door verschil
lende inleiders belicht in een congres over leeftijd en bedrijfsbeleid
van de Nederlandse Vereniging voor Bedrijfspsychologie (17).
Men dient hierbij de kalenderleeftijd te onderscheiden van de
functionele leeftijd. De probleemstelling was: hoe kan men op
objectieve basis bij een persoon constateren in welke mate en op
welke wijze deze vermindering van functie is voortgeschreden of
met andere woorden: hoe kan men een „meetlat" ontwikkelen
voor die functionele leeftijd, een meetlat om te zien of iemand
relatief ouder of jonger is in zijn capaciteiten, dan zijn kalender
leeftijd doet verwachten
Een onderzoeksgroep Functionele leeftijd van het Nederlands
Instituut voor Praeventieve Geneeskunde T.N.O. te Leiden, heeft
hiervoor een meetlat ontworpen, waardoor men een meer gediffe
rentieerd personeelsbeleid kan voeren. Het onderzoek geschiedde
langs medische weg (o.a. met de ergometer), door een vraaggesprek
met een arbeidsdeskundige, en het meten van de psychologische
functies (bijv. het vermogen om onvolledige figuren te herkennen,
de reactiesnelheid, e.d.).
De uiteindelijke doelstelling was om met deze metingen door
bedrijfsartsen en bedrijfspsychologen de functionele leeftijd te
doen bepalen.
Vooral door de automatisering wordt tegenwoordig op psycho
logische faculteiten als inzicht, langdurige waakzaamheid, inven
tiviteit e.d. een beroep gedaan in plaats van op lichamelijke in
spanning.
Voor de geodetisch ingenieur kunnen op grond van deze min
of meer objectieve meting b.v. bij personeel in de buitendienst,
vraagstukken rijzen van taakherstructuering, taakverplaatsing,
periodiek onderzoek e.d. Daarvoor is nodig een leeftijdspsycholo-
gische inventarisatie van alle functies binnen een organisatie.
Door intensieve samenwerking van bedrijfsleiding, bedrijfsarts
etc. kan men er in slagen de functie en status van oudere werk
nemers reëel te handhaven. In het huidige proces van economische
en technologische veranderingen blijken de hogere leeftijdsgroepen
in toenemende mate de zwakste categorie en zeker lijkt mij dit
het geval in landmeetkundige ondernemingen. Oplossingen vergen
vaak bijscholing en omscholing, maar de ouderen schijnen hierbij