weinig aan bod te komen. In plaats van een reactief beleid zou men
tot een anticiperend beleid moeten komen, aldus de discussie.
Beoordeling
„Toch moeten wij beoordelen" luidde de titel van het congres in
1964 van de Nederlandse Vereniging voor Bedrijfspsychologie (19),
waarin Dr. de Wolff, die hierop gepromoveerd is, de moeilijkheden
van het beoordelen door een eenvoudig experiment liet zien. Hij
gaf een aantal proefpersonen een boek in handen met de vraag,
hoe zwaar weegt dit boek (1140 gram).
a. een pakje boter weegt 250 gram: gevolg grote spreiding,
mediaan 800 gram
b. een pak suiker weegt een kilo, ook spreiding, maar mediaan
noogram;
c. drie vergelijkingsboeken van verschillend gewicht, gevolg
kleinere spreiding, mediaan 1050 gram.
Conclusies
1beoordelingen in de psychologie zijn grof
2. systematische fouten kunnen een aanzienlijke rol spelen.
Drs. van Hoesel e.a. hebben de invloed van vooroordelen, het
oordelen op één indicatie, het halo effect en het horn effect be
schreven. Voorts doet zich het verschijnsel voor van normverschui
ving door de drang die de in de beoordelaar levende normering
uitoefent (14).
Een beoordelingscoördinator moet bij de systematische perso
neelsbeoordeling de beoordelingen analyseren naar deugdelijkheid
en betrouwbaarheid, onderscheidenlijk door te vergelijken met
andere gegevens en het meten door verschillende beoordelaars.
Kortom er is een aparte beoordelingstechniek waarvan men de
werking kan lezen in een Markapocket over Prestatiebeoordeling
(2I)-
Prof. A. D. de Groot uit Amsterdam stelde op dit Congres (19)
de vraag „moeten wij mensen beoordelen op gedragsfeiten of op
persoonlijke eigenschappen Bij beoordelen voor promotiebeleid
is er altijd een stuk impliciete voorspelling. Hoe zal de beoordeelde
zich in de toekomst gedragen?
In het beoordelingsformulier voor H.T.S.-praktikanten ziet men
dit aan het slot. Sommige beoordelaars vullen hierbij bijv. in:
„Weg- en waterbouw richting lijkt mij beter voor hem" of „lijkt
geschikt voor de studie in Delft".
Dit stemt ook overeen met het paedagogisch karakter van dit
beoordelingsformulier, dat dus niet alleen gelieerd is aan de functie
analyse. Aangezien het een H.T.S.-er in de groei betreft, kan ik
er slechts een potentiele betekenis aan hechten en géén absolute.
Hij kan in de hoogste klasse of later in de praktijk nog belangrijk
134