136 zijdelings met het werk van de geodetisch ingenieur te maken hebben. Men zal echter een keuze moeten doen en dan adviseer ik aller eerst een blik te slaan op de studiegids T.H. waar in de Onder afdeling der wijsbegeerte en maatschappijvakken colleges en discussiegroepen in de bedrijfsleerde bedrijfspsychologie en socio logie, de ergonomie en het motivatie onderzoek thans expliciet zijn vermeld. Men kan het panorama over de menselijke verhoudingen, dus scherp stellen in de kijker, door de onderwerpen te kiezen, die de studenten motiveren, voor zover het studieprogramma dit momen teel toelaat. Dit is een geheel andere situatie dan ik (18) in 1964 aantrof bij de bespreking van de enquête Daniëls en het rapport Neher. De enquête Daniëls was steekproefsgewijs gehouden onder een universum van 5000 tussen 1921 en 1955 afgestudeerde ingenieurs aan de T.H. in Delft. Hiertoe behoorden 74 geodetisch ingenieurs. Onder de respondenten waren 16 geodetisch ingenieurs. Wie een bepaald onderwerp niet tot zijn taak als ingenieur kon rekenen, mocht niet antwoorden of een opleiding in niet-technische taakaspecten gewenst was. De ingenieurs die onderwijsfuncties vervulden, werden met name buiten het universum gehouden, omdat hun paedagogische interesse de resultaten zouden kunnen flatteren. Het rapport Neher lag in het verlengde hiervan. Het preciseert de betekenis van de maatschappijvakken voor de vorming van de ingenieur, somt de moeilijkheden op bij de concretisering en motiveert de inpassing. In het voornoemde artikel in K. en L. (18) heb ik verder om schreven, welke leerstukken uit de menselijke verhoudingen op de H.T.S. in de afdeling landmeetkunde worden aangetipt. De lessen „ex cathedra" in het vierde studiejaar zijn inmiddels vervangen door discussielessen over onderwerpen uit de menselijke verhoudingen, naar keuze van de studenten. Vrijwel alle prakti kanten volgen in hun praktijkjaar een Volkshogeschoolcursus, waarin verschillende technieken op dit gebied beoefend worden, zoals b.v. het rollenspel. De lacune die ik destijds heb geschetst tussen de vorming van de landmeetkundige H.T.S.-er en de activiteiten van de N.L.F. op dit gebied is helaas blijven bestaan. Ik hoop dat ik het spoedig zal meemaken dat bovengenoemde toegepaste wetenschappen in de studie voor geodetisch ingenieur worden geintegreerd en dat de N.L.F. op haar congressen niet uitsluitend technische, planologische of juridische vraagstukken behandelt, maar ook de mens in het werk van de geodetisch ingenieur centraal stelt.* De op 27 januari 1970 door de Nederlandse Landmeetkundige Federatie gehouden discussiedag over ,,de geodeet in perspectief", kan als een aanloop op deze gebieden worden beschouwd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1970 | | pagina 20