167
zal daarvoor in aanmerking komen, maar er kan beslist niet gesteld
worden dat dat geldt ten aanzien van alle landelijke gebieden in
de stedelijke sfeer (denk aan Spaarnwoude enerzijds en grote delen
van de „centrale open ruimte" anderzijds). Niet helemaal uitge
sloten acht ik het dat een wettelijke regeling type Midden-Delfland
in de toekomst toegepast zal worden op parkgebieden van regionale
betekenis of delen van parkgebieden van nationale betekenis. Het
is mogelijk dat door de bijzondere problematiek van deze gebieden
een variant op de lex specialis nodig is.
In een situatie dat er meerdere wettelijke regelingen zijn voor
de herinrichting van landelijke (accent landbouw, recreatie, land
schap) gebieden wordt de keuze op basis waarvan uitvoering zal
geschieden een zeer belangrijke aangelegenheid. Ik zou ervoor
willen pleiten dat in het kader van de ruimtelijke ordening, bijv. bij
het opstellen van een streekplan deze keuze wordt gedaan, uiter
aard met inspraak van de Centrale Cultuurtechnische Commissie.
6. Epiloog
Mijnheer de voorzitter, ik moet me erg inhouden om niet aan
het eind van dit verhaal nog een stokpaardje te berijden. Dat
betreft de departementale herindeling en de groeikansen daarin
voor een Landinrichtingsdienst. Prof. mr. P. de Haan heeft mij,
blijkens zijn toespraak eind vorig jaar voor de Vereniging voor
Kadaster en Landmeetkunde [xi] met mijn voorspelling ten aanzien
hiervan door het ijs zien zakken. Misschien heb ik me wel schuldig
gemaakt aan „establishment-futurologie". De Haan gaat nl. veel
verder en spreekt over een Ministerie voor Ruimtelijke Ordening
waarin rijksdiensten voor stads- en landinrichting zijn opgenomen.
Ik wacht nu maar af wie van ons gelijk krijgt en hoop dat voor geen
van beiden opgaat wat Aad Nuis een tijd geleden in zijn rubriek in
de Nieuwe Rotterdamse Courant schreef: „Onze sprekers-in-het-
openbaar streven er niet in de eerste plaats naar om iets goed te
zeggen, maar om te voorkomen dat ze het verkeerd zeggen. Ze doen
alsof spreken een bezigheid is als boekhouden of autorijden waarbij
je zwakste moment je prestatie bepaalt en niet een creatieve bezig
heid waarbij de beste momenten beslissend zijn". Moge U echter
achter mijn boekhoudkundige verschrijvingen en door het knarsend
schakelen heen die creativiteit gezien en gehoord hebben die het
onderwerp „Ruilverkaveling als instrument voor landinrichting"
eist.
Literatuur
[1] Bijkerk, C.Wat is nu cultuurtechniek Inaugurele rede, Delft 1969.
[2] Maas, F. M.Landschapsbouw en ruimtelijke ordening van de landelijke
gebieden. Symposion Quercus, Arnhem 1969.
[3] Memorandum inzake de hervorming van de landbouwstructuur in
de Europese Gemeenschappen. Supplement van het Bulletin nr 1/
1969 van de Europese Gemeenschappen.
[4] Rijksbegroting voor het dienstjaar 1970, Hoofdstuk XIV Landbouw en
Visserij, Bijlage van de Memorie van Toelichting.