zij bracht grond in en wenste geen kavel terug nu laat het zich aanzien dat juist de S.B.L. mede het toekomstige struktuurpatroon zal bepalen voor de ruilverkavelaars een overgang van de lieve, volgzame vrouw naar de dolle mina). in 1954: Het opnemen van art. 13 in de Ruilverkavelingswet i954< inhoudende de mogelijkheid tot gedwongen toewijziging van kavels aan openbare lichamen tot maximaal 5% van het totaal {onteigeningsprincipe) in 1970: Ontwerp van wet Midden-Delfland, waarin naast het ruil verkavelingsprincipe een oppervlakte van ca. 25% aan de landbouw wordt onttrokken met bestemming recreatie en waartoe voor dit gedeelte van het blok via een algemene nutsverklaring de mogelijkheid tot onteigening is inge bouwd. Deze aspekten en de groei van de infrastrukturele betekenis van de ruilverkaveling stellen aan het nieuwe kavelpatroon andere eisen. Bovendien is de periode van de integrate cultuurtechnische uitvoering voorbij, zodat de landmeter meer en meer geconfronteerd wordt met een groot aantal te handhaven natuurlijke scheidingen als sloten, wallen, steilwanden enz. Daarnaast groeit de wens tot kavel concentratie voor de landbouwbedrijven. Hierdoor wordt het aantal vrijheden voor de landmeter belangrijk beperkt en kan hij niet meer voldoen aan het principe dat de toedeling exakt gelijk is aan inbreng min korting. Zo ontstaat de categorie: landmetersgrond" een opper vlakte S.B.L.-grond welke de landmeter in overbedeling kan hanteren om binnen het grote aantal voorwaarden en vooral ter beperking van de kosten van uitvoering, een verantwoorde kavel indeling te ontwerpen. Werd voorheen de landmeter wel genoemd de architect van een ruilverkaveling, het voorgaande toont aan dat hij meer en meer de binnenhuisarchitect is geworden die met een paar losse scheidings wanden en rekening houdend met de wensen der bewoners het huis de intensief voorbereide ruilverkaveling optimaal be woonbaar dient te maken. Maar zo in de bouwwereld blijkt dat de binnenhuisarchitect al bij het bouwontwerp^ betrokken dient te worden, zo ook geldt dit voor de landmeter in de voorbereiding van een ruilverkavelingsblok. Bieden de ontwikkelingen in de ruilver kavelingstechniek nu de landmeter-deskundige de mogelijkheid om door het inbrengen van gegevens en technieken een waardevolle bijdrage te leveren? De vraagstelling geeft mij tevens de mogelijkheid de stand van zaken in de huidige techniek en de wegen voor de toekomstige ontwikkeling te traceren. Achtereenvolgens hoop ik te behandelen: de ruiverkavelingsboekhouding, de schatting, de kavel toedeling, de landmeetkundige techniek. 170

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1970 | | pagina 18