189
Sectie en commissie wensen een integrale aanpak van alle ge
bieden, die ruilverkavelingsbehoeftig zijn.
De brochure bevat stellig een aantal suggesties die ernstige
bestudering verdienen, maar daarnaast andere, waarbij uit prak
tische overwegingen vraagtekens moeten worden geplaatst. Zo
bijvoorbeeld, waar de bedrijfscombinaties ter sprake komen. Het
is mij niet duidelijk hoe men de uitvoering van gedeelten van een
ruilverkaveling afhankelijk kan stellen van het „bereiken van
bepaalde bedrijfscombinaties" omdat „kavelinrichting van ge
bieden met zeer kleine bedrijven pas zinvol wordt na het bereiken
van een bepaalde gewenste bedrijfsstructuur". Ik zou denken, dat
zo'n gebied nog niet rijp is voor ruilverkaveling. Men zou de voort
gang van de procedure dan afhankelijk stellen van de activiteit
van de betrokken eigenaren! Men onderschatte overigens het psycho
logisch effect van deze eis niet, temeer niet, waar bovendien wordt
aanbevolen de stemming af te schaffen, maar goedkeuring van de
plannen door Provinciale Staten te verlangen.
De ruilverkavelingswet is wel zo elastisch, dat een verschuiving
naar andere niet agrarische doeleinden kan worden opge
vangen. We beleven nu al een geval, waarvan de urgentie in zeer
sterke mate wordt bepaald door de verlangens tot instandhouding
van natuurwetenschappelijk waardevolle terreinen en van het
bestaande landschap in het algemeen.
Getwijfeld moet worden aan belangstelling voor een nieuwe
wet bij het agrarisch bedrijfsleven als ook het rentepercentage zou
worden verhoogd, wat toch wel in de lijn der verwachtingen ligt.
Nee, van mij hoeft het (nog) niet; laten we eerst maar eens
ervaring opdoen met de bijzondere wet voor Midden-Delfland.
G. Bierma