15»
stadium zijn beland en dat daarin de term landinrichting enigs
zins aarzelend zijn opwachting maakt. De aarzeling is terecht
omdat in de eerste plaats het geen nieuwe term is, maar eigenlijk
reeds gebruikt werd als synoniem voor de droge cultuurtechniek.
In de tweede plaats omdat landinrichting ook opgevat kan worden
in planologische zin, nl. de doelbewuste inrichting van het land,
hetgeen in feite ruimtelijke ordening is. Toch is het juist de afkomst
uit deze twee sferen waardoor gebruik van de term landinrichting
aantrekkelijk is: het gaat om het landelijke gebied, maar helemaal
niet meer alleen om dat zo goed mogelijk in te richten voor agra
rische activiteiten; het gaat juist ook om toekomstige ruimtelijke
structuur-bepalende elementen zoals hoofdverkeerswegen, leiding
straten, vliegvelden, kortom om de landelijke infrastructuur.
Aantrekkelijk is bovendien dat landinrichting meer dan het begrip
ruimtelijke ordening duidt op uitvoering. In feite volgt het een
meer op het ander. Daarom mogen we concluderend stellen dat
landinrichting alles (plannen, uitvoeringsprogramma's, urgentie-
volgordeschema's e.d.) omvat dat gericht is op de verwezenlijking
van, of invloed uitoefent op de meest gewenste inrichting van
landelijke gebieden.
Alvorens nu de ruilverkaveling als instrument voor landinrichting
te toetsen, lijkt het nuttig kort terug te blikken op wat de ruilver
kaveling geweest is, om vervolgens de huidige ontwikkelings
tendenties aan te duiden.
2. Retrospectie
Analyse van ongeveer een halve eeuw uitvoeringspraktijk leert
ons allereerst van welk een eenvoudige komaf de ruilverkaveling
eigenlijk is. Het enige doel is gedurende lange tijd geweest, de
omstandigheden waaronder agrariërs moeten werken te verbeteren.
Die omstandigheden waren ongunstig geworden als gevolg van
technische ontwikkelingen, wettelijke lacunes en sociale mis
standen. Sommige verouderde uitrustingsstukken voor de agra
rische functies van het platteland werden wel verwijderd en enkele
nieuwe gemaakt, maar van een totale vernieuwing van de agrarische
infrastructuur mocht zeker niet worden gesproken. Het is meer
corrigeren van ontstane fouten zonder een visie op de ontwikkeling
in de Landbouw op langere termijn. Toch begint geleidelijk aan de
ruilverkaveling zich op te werken. Markante data in zijn curriculum
vitae zijn 1924, 1938 en 1954. In dertig jaar wordt de Ruilverkave-
lingswet tweemaal gewijzigd. Het is nu alweer meer dan 15 jaar
geleden dat de laatste wetswijziging tot stand kwam. Prof. dr. ir.
F. M. Maas splitst in zijn lezing op het symposium ter gelegenheid
van het 3e lustrum van Quercus (leerlingenvereniging Hogere
Bosbouw- en Cultuurtechnische School te Arnhem) het ruilver
kavelingsverleden op in 3 perioden [2]
„ie fase (1930-1954). Het accent van de ruilverkaveling ligt
geheel op de landbouw. Zeer veel natuurgebieden gaan verloren door