over de eigendom van een ander, komt dan ook tot leven. Dat de
notaris, die destijds de akte opmaakte sprak van vruchtgebruik
spruit waarschijnlijk voort uit een zekere vrees om een niet met
name in het B.W. voorkomend zakelijk recht te noemen. Daardoor
verdwijnen deze oud-Hollandse rechten. Dat alles leidt tot ver
schraling waaraan het kadaster ook zijn steentje heeft bijgedragen.
Teveel aandacht is besteed aan de uit fiscaal oogpunt interessante
zakelijke genotsrechten op de grond. De openbare registers bevatten
echter meer dan het kadaster tot nu toe kan weergeven. Gelukkig
houden de meeste Bewaringen met grote zorg het „losbladig"
register bij ten behoeve van de de erfdienstbaarheden, grondrenten
en tijnsen, alsmede het register Hyp. 2 bis voor oude nog bestaande
zakelijke rechten. Hopelijk worden deze registers met de kadastrale
legger nog eens samengevoegd tot een algemeen overzichtsregister
(zie Berretty in WPNR. 5053 t/m 5055ook zijn voorstel om met
de akten, kaarten, zgn. grensoverzichtskaarten te laten overschrij
ven, verdient alle aandacht)Wanneer de wet op de grondbelasting
zou verdwijnen behoeven m.i. de kadastrale plans alleen de figuraties
van de belangrijkste zakelijke rechten op onroerende objecten weer
te geven t.w. eigendom, erfpacht, opstal en het recht van beklem
ming. De belastingverordeningen van de lagere overheid, alsmede
de heffingen van de Waterschappen zouden hieraan moeten worden
aangepast.
Het beste advies wat de natuurvriend kan worden gegeven is
met de eigenaar en vruchtgebruiker in contact te treden en gelet
op art. 41 sub. b van de Jachtwet 1954 het recht van eendenkooi
tot leven te wekken en tijdelijk te verkrijgen.
Tot zover dit geboetseerde historisch gebeuren dat zich afspeelde
om en in een inmiddels opgeheven Hypotheekkantoor in het Sticht.
Dat het wat conventioneel, maar wel degelijk op een bewaring
toegaat, valt het beste te illustreren aan de hand van de procedure
die wordt gevolgd, waanneer iemand besluit tot aankoop van een
grondstuk dat een gedeelte van een kadastraal perceel uitmaakt.
Partijen komen tot overeenstemming en sluiten een voorlopig koop
contract. Uit deze obligatoire- of verbintenisscheppende overeen
komst vloeien de betalingsverplichting voor de koper en de leverings
verplichtingen (feitelijk en juridisch) voor de verkoper voort. De
juridische levering moet sinds 1956 bij notariële akte plaatsvinden
en is in wezen een subovereenkomst, de zgn. zakelijke overeenkomst,
hetgeen de Hoge Raad in het Picusarrest van 1961 heeft erkend.
Dan gaan een reeks formele handelingen beginnen:
De notaris:
a) maakt een afschrift op een speciaal formulier Hyp. 4 A.
De ambtenaar van de Bewaring:
b) excerpeert dit document in het Dagregister
c) trekt het eveneens uit in het register Kad. 73
208