Mr. L. GIMBEL
Hypotheekbewaarder te Breda:
Een variatie op het thema
„Van Erveboek tot Computerlist"
Een variatie
In het najaar van 1969 heb ik te Eindhoven op uitnodiging van
de toenmalige districtscommissaris der Nederlandse Landmeet
kundige Federatie, district „Zuid", Ir. H. L. Rogge, een inleiding
gehouden met als titel „Van Erveboek tot Computerlist". Nader
hand bereikte mij het verzoek dit referaat te publiceren in het
„Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde". Slechts aarzelend
heb ik hieraan gevolg gegeven en wel om drieërlei redenen.
Ten eerste was het niet mogelijk datgene wat door mij voor de
lezing op schrift was gesteld zonder meer aan de drukker te over
handigen. Dit gezien mijn gewoonte om hetgeen ik in dergelijke
gevallen te berde wil brengen niet in extenso op papier te stellen.
De tweede reden ligt in de omstandigheid dat even voor de datum
van de lezing, en ook daarna, publicaties zijn verschenen, die rechts-
streeks en zijdelings met het onderwerp te maken hebben. Wil ik
actueel blijven dan dien ik thans hieraan de nodige aandacht te
schenken. Tenslotte ging het gerucht, dat, van de zijde van het
Departement van Financiën een rapport aan de openbaarheid zou
worden prijs gegeven, betreffende de automatisering van een
gedeelte van de landmeetkundige werkzaamheden en de kadastrale
boekhouding. Het leek mij interessant hierbij enkele kanttekeningen
te stellen. Edoch dit mocht niet zo zijn, zodat de niet-ingewijden,
aangaande dit rapport, zoals steller dezes, hierover nog steeds in het
duister tasten.
Al met al heb ik gemeend een variatie op mijn eigen compositie
te moeten creëren, waarvan u het resultaat hieronder vindt af
gedrukt. De vrijheid hiertoe heb ik gevonden in een uitspraak van
de Franse schrijver Paul Léautaud, die ergens heeft gezegd, dat
werkelijk intelligent bezig zijn iemand verhindert om over een onder
werp te spreken of te schrijven zó heeft alles zijn tegendeel.
Het Kadaster en de Openbare Registers
1. De huidige situatie
Administratief-technisch gezien is de boekhouding (dit woord in
ruime zin genomen) op een Hypotheekkantoor lichtelijk ouderwets,
desniettemin gaaf en mooi. Althans deze indruk maakte het geheel
op mij toen ik 6 jaar geleden voor het eerst een bureau van de
Bewaring betrad. De ambtenaren, door Pitlo ergens ietwat banaal
als bedienden aangeduid, werken als ware gildemeesters nauw
gezet en kundig. Men wordt vertederd en bekijkt het, zoals een
historicus een kasteel van Daniel Marot aanschouwt. Principieel
201