b. Informeren ten gemeentehuize. c. Zich wenden tot wat in de wandeling wordt genoemd „Het Kadaster". De vogelminnaar koos voor het laatste. Zijn verslaggeving zoals reeds gezegd die van een doorsnee-burger, maar dan geen onbekende op rechtskundig en bedrijfsorganisatorisch terrein luidt dan als volgt. (Hierbij zij aangetekend dat dit een uiteraard zwaar gemodel leerd aan de praktijk ontleend voorval betreft. De door de rapporteur opgeworpen vraagpunten zullen mijnerzijds worden beantwoord). Aan de balie van de afdeling kadaster verloopt een onderzoek aldus. De ambtenaar vraagt allereerst naar de burgerlijke gemeente alsmede naar enige globale streek- of wijkaanduidingen en legt daarna een verzamelkaart van de betrokken kadastrale gemeente aan de cliënt voor. (Opmerking: De burgerlijke en kadastrale ge meente zijn niet altijd identiek). Hierbij moet de aanvrager het gebied aanwijzen, waarbij belangrijk is dat men de figuratie van wegen en waterlopen en de situering van omliggende gebouwen goed kent, daar men hoofdzakelijk op deze figuratie moet afgaan. Op grond van de aanwijzingen kan de ambtenaar vaststellen welk netteplan, hetgeen een detailkaart van de verzamelkaart is, moet worden opgezocht. Nadat het gewenste gebied op het netteplan is aangewezen, bepaalt de ambtenaar de sectie en het kadastrale nummer van het te onderzoeken terreingedeelte. Vraag iWaarom moet een onderscheid tussen de burgerlijke en kadastrale gemeente bestendigd worden Antw. Deze divergentie is in de loop der jaren ontstaan o.a. door het samenvoegen van burgerlijke gemeenten en het onder één geo grafische noemer te brengen. Een mooi voorbeeld hiervan is Eind hoven. Deze stad slokte in 1920 de gemeenten Strijp, Woensel, Stratum, Gestel en Tongelre op. De namen van de voormalige gemeenten werden echter bij het kadaster gehandhaafd. Het ver dient mijns inziens aanbeveling dit onderscheid niet te handhaven. Zeer zeker zal bij een toekomstige automatisering van de kadastrale boekhouding mede met het oog op de intensievere samenwerking met de gemeenten een uniforme codering van de burgerlijke ge meenten vereist zijn. Voor kadastrale benamingen is dan geen plaats meer. Vervolgens, aldus de natuurvorser, zoekt de ambtenaar in een nummerstaat (register kad. 71) aan de hand van de gevonden gegevens het kadastrale legger-artikel op en legt dit voor de aan vrager open. Een legger bevat artikelgewijs de kadastrale percelen met in het hoofd de vermelding van de eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder enz. In deze per kadastrale gemeente gerubriceerde leggers treft men dan onder een volgnummer, de sectie-letter en het nommer aan, waarmede het te onderzoeken terreinstuk op de detailkaart wordt afgebeeld. Een extra controle- 203

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1970 | | pagina 5