gravitatie-centrum wel juist. Het momentane baanvlak nu, wordt gedefinieerd door de richting van de momentane snelheid en de richting naar het momentane gravitatie-centrum. Beide richtingen veranderen voortdurend. Bij de ongestoorde Kepleriaanse baan ge beuren deze veranderingen zó gekoördineerd, dat de oriëntering van het baanvlak onveranderd blijft. In het door de afplatting gestoorde geval is die koördinatie echter zoek en gaat het baanvlak draaien om de rotatieas van de aarde. Deze draaiing is altijd tegengesteld aan de beweging van de satelliet en is evenredig aan de cosinus van de hellingshoek i en aan een dimensieloze grootheid J2 die de mate van afplatting van het zwaartekrachtveld regelt. Is omgekeerd de draaiing van het baanvlak gemeten, dan kan J2 en daarmee de af platting van het veld worden berekend. Deze draaiing van het baanvlak om de omwentelingsas van de aarde is de variatie van één van de zes baanparameters, de zoge naamde rechte klimming van de stijgende knoop. Maar in het algemeen ondergaan ook de andere 5 baanparameters soortgelijke variaties, die sneller, langzamer, niet-periodiek en periodiek met korte en lange periodes kunnen zijn. Dit alles wordt ingewikkelder naarmate de asymmetrie van het zwaartekrachtveld toeneemt. Door nu een aantal satellieten in hun banen met waarnemingen vanaf de aarde te volgen, kunnen die variaties indirekt worden ge meten en dit levert weer belangrijke informatie over de globale struktuur van het zwaartekrachtveld zoals de satellieten die er varen. Die informatie komt dan in geïntegreerde vorm, d.w.z. we krijgen niet de grootte van de zwaartekracht in diskrete punten, zoals dat bij zwaartekrachtmetingen op het aardoppervlak het geval is, maar een resultaat dat bestaat uit een zeer eindig aantal coëffi ciënten in een globale interpolatieformule voor de zwaartekracht potentiaal in termen van bolfunkties bijv. J2 is er daar één^van en zo is er ook een J3, een J4 enz. Het woord „globaal" geeft hier_aan dat de interpolatieformule rond de gehele globe geldt, maar ook dat hij geen fijne details weergeeft. Maar het kan ook anders. Een zwaartekrachtveld heeft de eigen schap dat het konservatief is. Dit houdt in dat voor een bepaalde satelliet, voorzover het het zwaartekrachtveld alleen aangaat, de som van de potentiele energie en de kinetische energie per eenheid van massa een konstante is die voor elke satelliet een vaste waarde heeft. Dus: V |v2 C of: V C Jv2 Als we nu de lineaire snelheid v meten, en dat kan bijv. door toe passing van het Doppler-verschijnsel in radiogolven, dan kan de potentiele energie, die hoogstens in teken verschilt van de zwaarte krachtpotentiaal, op een onbekende konstante C na worden be rekend. Ook zou men kunnen proberen de versnelling, dus g, direkt te meten, hoewel dit met een konventionele zwaartekrachtmeter aan boord van een satelliet principieel onmogelijk is. Zulke methoden 246

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1970 | | pagina 12