Daarom heeft het meten van zwaartekracht m.b.v. satellieten een geodetisch, dus eigenlijk een meetkundig aspekt. Daarnaast hebben zulke metingen natuurlijk veel nut voor andere takken van wetenschap die meestal met de geodesie wel raakpunten hebben, maar daar hebben we het hier niet over. We stellen ons als geodeten op en dat houdt in dat we niet precies weten waar we staan. Ik bedoel, we gaan er van uit dat het aardoppervlak niet voldoende bekend is en we willen onze kennis daarvan uitbreiden en verwachten die uitbreiding van de satellieten en wel van hun banen. Maar die banen zullen we dan eerst moeten bepalen en dat zullen we moeten doen met instrumenten die op aarde, dus op niet voldoend bekende ruimtelijke standplaatsen staan. Wordt dit niet een kringredenering Dit is minstens ten dele het geval, maar de praktijk heeft uitgewezen dat we die kring toch wel kunnen doorbreken om tot waardevolle nieuwe resultaten te komen. Dit vereist enige toelichting. Als de banen van de satellieten a priori bekend waren, d.w.z. als we voor elk tijdstip konden berekenen waar de satelliet zich bevond, dan konden we door geschikte metingen vanaf een onbekend punt op aarde, misschien wel met een theodoliet, de positie van dat punt bepalen, net zoals we in het platte vlak een snelliuspunt bepalen, maar dan natuurlijk ruimtelijk. Maar de banen zijn niet a priori bekend, hoogstens bij benadering, net als de waarnemingsstations, en we zullen nu, statistisch redenerend, de oplossing voor de banen en de waarnemingsstation zó moeten kiezen dat het totale waar nemingsmateriaal, gelet op de statistische eigenschappen daarvan, de meest waarschijnlijke van alle mogelijke grepen wordt. Een variant van deze aanpak kennen we als de methode der klein ste kwadraten. Maar omdat er zoveel onbekenden in het spel zijn zal de stabiliteit van zo'n oplossing niet groot zijn. Deze impasse kan men zich voorstellen te worden doorbroken door de omstandigheid dat er binnen een satellietbaan en tussen de banen onderling een zekere orde heerst die is opgelegd door het mechanische model van Newton en door de struktuur van een zwaartekrachtveld. Door die orde wordt het aantal vrijheidsgraden van het systeem aanzienlijk beperkt. Dit leidt dan op een moeilijk doorzichtige wijze tot een zekere sta biliteit. Niettemin hebben we hier te doen met een fundamenteeel probleem van de satellietgeodesie. Door een kunstgreep kunnen we ook dit probleem omzeilen en dit is de kunstgreep van het gelijktijdig waarnemen van een satelliet vanuit een aantal onbekende punten op aarde. Hierbij speelt de baan van de satelliet geen essentiële rol meer en wordt de bepaling van de ligging van de waarnemingsstations effektief ontkoppeld van het in beginsel onbekende zwaartekrachtveld en bovendien van alle andere krachtvelden, zoals de remming door de dampkring en de zonnewind. De vereiste mate van gelijktijdigheid hangt samen met de hoge snelheid van de satelliet (ongeveer 7m per milliseconde), maar als een voldoende gelijktijdigheid kan worden gerealiseerd, 248

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1970 | | pagina 14