250
vacuum lopen, maar door de dampkring waarin de lichtsnelheid
kleiner is dan c, maakt men daardoor een fout van een paar meter,
die men echter weer grotendeels kan korrigeren. Deze korrektie is
verwant aan de refraktie-korrektie die we kennen uit de geodetische
astronomie. De uiteindelijke precisie ligt op het ogenblik bij i m op
ioo en meer km, dat is dus iio6 en beter en het is te verwachten
dat dit in de komende 5 jaar tot i:io7 of mogelijk tot i:io8 (1 cm
op 1000 km) kan worden verbeterd.
Daarnaast bestaan er verschillende radio-waarnemingsmethoden
die geodetisch interessant zijn, wel in de eerste plaats de Doppler-
methode. Het voordeel van radio-waarnemingstechnieken is natuur
lijk dat ze dag en nacht en onafhankelijk van de bewolkingsgraad
kunnen worden toegepast, hoewel men bij helder weer ook overdag
kan meten. Wat de nauwkeurigheid betreft winnen de optische
methoden het echter doorgaans weer, omdat de refraktie-korrekties
die ook voor radio-waarnemingen moeten worden aangebracht,
zoveel minder nauwkeurig te berekenen zijn.
Dit laatste verschilpunt vervalt grotendeels in een moderne meet-
opzet die men zich voor het komende decennium gedacht heeftde
satelliet-naar-satelliet meting, waarbij men niet vanaf een grond
station door de dampkring naar een satelüet meet, maar buiten de
meest hinderlijke lagen van de dampkring om vanaf de ene satelliet
naar de andere en dit gaat met voordeel in het radiogolfgebied. Dat
gaat dan allemaal veel nauwkeuriger dan op de konventionele wijze
en men denkt vooral zo over het zwaartekrachtveld veel meer te
weten te komen. De opzet is als volgt: 3 geo-stationaire satellieten,
dus op ongeveer 36000 km hoogte, in de hoekpunten van een gelijk
zijdige driehoek in het equatorvlak. Deze kunnen gezamenlijk het
grootste gedeelte van de aarde overzien en alle satellieten die daar
om heen lopen op elk moment waarnemen. Die 3 geo-stationaire
satellieten meten voortdurend of periodiek hun onderlinge afstanden
en daarmee is de vorm en grootte van de driehoek die zij vormen
steeds bekend met een nauwkeurigheid van zo'n i:io8.
Oriënteren zou men de driehoek kunnen door toepassing van de
techniek van de radio-interferometrie met zeer lange basis, hoewel
het nog de vraag is of dit technisch uitvoerbaar is en of een geschikte
verdeling van kleine radiobronnen in het heelal kan worden gevon
den. Lukt dit, dan denkt men in termen van 0", ooi 5 Xio9.
Die driehoek vormt dan de meetkundige grondslag van waaruit
andere satellieten, speciaal de kompenserende, waarover we het
hadden, kunnen worden aangemeten, en dit leidt dan tot een aan
zienlijk gedetailleerder bepaling van het zwaartekrachtveld.
Een ander interessant type satelliet dat zou kunnen worden aan
gemeten, is een satelliet met hoogtemeter aan boord. Deze hoogte
meter wérkt als een echolood op het oppervlak van de oceanen en
zo zou men uitgaande van de door de geo-stationaire satellieten ge
meten banen, het oceaanoppervlak kunnen uitzetten. De geschatte
precisie drukt men uit in centimeters. Dit oppervlak zal veel lijken