269
schappelijke- en technische federaties ondergebracht, die tezamen
ca. een kwart miljoen leden hebben.
Als dertiende lid staat genoteerd de „Stowarzyszenie Geodetów
Polskich (S.G.P.)", opgericht in 1924, met een ledental van ca.
8000, waaruit blijkt dat deze federatie wat de ledenstatus betreft
meer is te vergelijken met de „Deutsche Verein für Vermessungs-
wesen" dan met de huidige Nederlandse Landmeetkundige Fede
ratie.
De S.G.P.die de organisatie van het symposium in handen had, is
zowel lid van de Fédération Internationale des Géomètres als van
de International Society for Photogrammetry.
Het vakgebied waarop het symposium zich bewoog, was dat, dat
in F.l.G.-verband in commissie 6 is ondergebracht. („Kngineering
Surveying" c.q. „Ingenieur-Geodasie"; in het Nederlands wellicht
te vertalen met „landmeetkunde voor civiel-technische doeleinden").
De verwantschap en de band tussen de commissies 5 en 6 van de
F.I.G. zijn tamelijk hecht, daar toch beide stammen uit de vroegere
commissie 3 (vóór 1965).
De eigenlijke opening, verricht door Dr. Pachuta, had een een
voudig karakter. In hoofdzaak kwam het neer op een begoeting
van de deelnemers uit oost (ca. 250) en west (zes!). Daarna was er
een korte inleiding van meer algemene aard door Prof. Lazzarini
waarna Dipl. Ing. Istvan Koren uit Hongarije het woord kreeg
voor het houden van het eerste referaat over „Gegenwartige und
voraussichtliche Aufgaben der Ingenieurgeodasie". Het verhaal,
vijftig bladzijden lang en tevoren gedistribueerd, werd (dit was
ook met de andere referaten het geval) woordelijk voorgelezen. Dit
leek meer overdreven dan het was. Ondanks een simultane vertaling
in enkele oost-Europese talen, waren er voor velen toch nog taal
moeilijkheden, zodat het volledig kunnen meelezen van het ge
sproken woord zeker begripsverrijkend was.
In het eerste hoofdstuk van zijn verhaal besprak Koren de toe
passingsgebieden van de „Ingenieur-Geodasie" en hun perspectieven
in samenhang met de verdere ontwikkeling van de technische
wetenschappen.
Spreker gaf hierbij een haast onuitputtelijke opsomming van de
toepassingsmogelijkheden van landmeetkundige verrichtingen. Het
woord „fotogrammetrie" werd pas op blz. 23 voor het eerst genoemd.
In een volgend hoofdstuk werden de eisen besproken, die door de
Maatschappij aan de „Ingenieur-Geodasie" worden gesteld. De eisen
aan methoden en instrumenten te stellen, vormden het onderwerp
van hoofdstuk 3- Organisatievormen en opleiding de „Ingenieur-
Geodasie" betreffend werden in de hoofdstukken 4 en 5 behandeld.
Na de eerste voordracht was er gelegenheid voor enkele gasten het
woord tot de vergadering te richten. In de eerste plaats sprak de vice-
president van de F.I.G. Dr. Ewald, daarbij Prof. Draheim ver
vangende, die pas later arriveerde. Hij memoreert daarbij de mede
werking van Polen aan de F.I.G. in het algemeen en in het bijzonder