1 274 verdiepingen ondergebracht, en is afgezien van de bouw van een kelderverdieping. Op de begane grond bevinden zich o.a. de entreehal, twee kollege zalen, de Snelliuskamer, de kantine, het meetpraktikum (ca. 60 m lang en 13 m breed), de ijkruimte (ca. 60 m lang) en technische ruim ten; verder zijn er twee vleugels waarin zich enkele laboratoria en magazijnen resp. de werkplaatsen bevinden. Gezorgd is uiteraard voor diverse onafhankelijk gefundeerde meetopstellingen. De ijk ruimte en de technische ruimten vormen de begane grond-verdieping van de hoogbouw, de rest vormt een daaromheen gegroepeerde laagbouw. Het hoge gedeelte is ongeveer 80 m lang en 13 m breed aan de uiteinden bevinden zich zware betonnen torenachtige ker nen die de stijfheid van het geheel waarborgen en waartussen de rest van het gebouw, grotendeels uit geprefabriceerde elementen, op getrokken is. Op één van deze kernen is het meetplatform ge- projekteerd, het ligt op een hoogte van ca. 30 m. Aan die zijde van het gebouw bevinden lift en trappenhuis zich in een afzonderlijke verkeerstoren. Zonder op de verdere indeling in te gaan kan nog vermeld worden dat in het nieuwe gebouw de Onderafdeling zal beschikken over vol doende ruimten voor fotogrammetrisch en kartografisch onderwijs en onderzoek. Uiteraard zijn ook de nodige ruimten voorzien voor aktiviteiten op het gebied van de automatische rekentechniek en toepassingen van computers bij het onderwijs. Bekend mag worden verondersteld dat de satellietgeodesie in het nieuwe gebouw geen plaats zal vinden, omdat daarvoor een afzonder lijk station op de Veluwe gebouwd zal worden. Zoals Ir. Tuijn bij zijn toespraak ter gelegenheid van de eerste paal zei, betekent de beslissing van de regering om het benodigde bedrag hiervoor uit te trekken een onderstreping van het belang dat zij hecht aan de groei en bloei van onderwijs en onderzoek in de Geodesie aan de T.H. Delft. Ruilverkaveling bij overeenkomst Kavelruil en perceelsvergroting vergemakkelijkt In de memorie van toelichting op de Landbouwbegroting 1971 heeft de Minister van Landbouw en Visserij aangekondigd, dat bezien zal worden hoe met een eenvoudige regeling kavelruil en perceelsvergroting met overheidshulp tot stand zijn te brengen via ruilverkavelingsovereenkomsten, genoemd in de Ruilverkavelings- wet 1954. Landbouwbedrijven kunnen dan door onderlinge uitruil en herindeling van gebruikspercelen tot economisch beter grond gebruik komen. Na beraad in de Centrale Cultuurtechnische Commissie is thans de regeling ontworpen en vastgesteld. Voor een vlot verloop is het noodzakelijk de omvang van deze ruilverkavelingsovereen -

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1970 | | pagina 40