Ir. L. AARDOOM Wetenschappelijk Hoofdmedewerker aan de Technische Hogeschool te Delft: Dynamische en Geometrische aspekten van de Satellietgeodesie (lezing gehouden op het N.L.F.-congres op 15 oktober 1970 te Apeldoorn) De satellietgeodesie heeft een meetkundig aspekt omdat het een in grote mate zelfstandige benadering is van het algemene geodetische probleem: de meetkundige beschrijving van het aardoppervlak. Op deze probleemstelling en op het meetkundige karakter daarvan kom ik straks nog wel terug, maar nu eerst even over het dynamische aspekt. Het meest dynamische van de satellietgeodesie is wel dat het een vakgebied is waarin het bestaan van kunstmanen kunstmatige aardsatellieten uitgangspunt is, en het bestaan van deze soort satellieten is nu eenmaal een dynamische zaak. Misschien is dit ons allemaal wel duidelijk, maar toch vraag ik graag uw aandacht voor een wat kinderlijke benadering die ik voor mijzelf bedacht heb om dit verschijnsel beter te begrijpen. We beginnen met een elementair mechanisch experiment: de vrije val. U weet het wel: stoffelijk punt S, hoogte h, g iom/sec2. We kunnen dan uitrekenen hoe S naar zijn loodrechte projectie O op het grondvlak valt en O bereikt op tijdstip t met een snelheid Vt- De berekening van de baan van S wordt nauwelijks moeilijker als we S op het begintijdstip t0 een horizontale snelheid v0 geven. De baan wordt dan een parabool en S bereikt het grondvlak op het tijd stip t in een punt P dat verder van O verwijderd is naarmate v0 groter is. Om precies te zijnOP v0 (t10) en hoe groot we v0 ook maken, S bereikt het grondvlak op tijdstip t, tenzij dit grondvlak niet oneindig en plat is, maar gebogen, zoals het aardoppervlak. De valtijd wordt dan groter dan die bij de vrije val en wel des te meer naarmate de kromming van het grondoppervlak sterker is en v0 groter wordt gekozen. En kiezen we als grondoppervlak een bol met een straal gelijk aan die van de aarde, dan zal bij gegeven beginhoogte h vanaf zekere beginsnelheid v0, S het grondoppervlak nooit bereiken, maar er langs vallen. Natuurlijk lijkt de hier voorgestelde gang van zaken allang niet meer op wat zich bij de aarde zal voordoen; g is daar natuurlijk niet konstant, maar neemt toe met afnemende hoogte en omdat g de resultante is van de gravitatiekrachten per eenheid van massa, uit geoefend door een verdeling van massa-elementj es waarvan het aardoppervlak de begrenzing is, zal het verloop van g het aard oppervlak wel in grote trekken volgen. Deze modelverbetering houdt in dat de oorspronkelijke parabool zich meer gaat krommen, maar, hoewel dat wat minder voor de hand ligt, is er toch weer een minimale horizontale aanvangssnelheid v0 waarbij S langs de aarde 243

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1970 | | pagina 9