53 mogelijk. De individuën zien wel hun nevenvoorwerpen, maar weten niet, hoe ver die van hen zijn verwijderd. Botsingen zullen aan de orde van den dag zijn. Een afschu welijke wereld, waar men zich geen denkbeeld kan vormen van meerdere afmetingen. Laat u nu eens leiden naar een wereld van twee afme tingen. Daar kan men de voorwerpen reeds als lijnen zien. Men kan zich iets vrijer bewegenmen weet botsingen te voorkomen door eerbiedig uit te wijken. Gevangenissen van solide constructie behoeven er niet te bestaan. Een stoffe lijk gesloten kromme lijn is voldoende om misdadigers op te sluiten. Men heeft er geen begrip van om te ontsnappen door over de lijn heen te springen. Wanneer de individuën daar eenige notie hebben van planimetrie, dan is het con gruentie-bewijs van de driehoeken 1 en II voor hen eenvoudig, doch I en III zouden niet gelijk en gelijkvormig zijn. Zij zouden zich niet kunnen voorstellen, hoe III door wente ling om één der zijden in de derde di mensie volkomen I kan bedekken. Danspartijen zouden tot hunne dagelijksche vermake lijkheden behooren, doch haasje-over en sluip-door wordt er niet gespeeld. Neem aan, dat hun wereldvlak bestaat uit een zuivere boloppervlakte. Bij hen zou de definitie van onze „rechte" lijn als kortste verbinding tusschen twee punten een geheel andere uitwerking hebben. Hun rechte lijn zou ge meten worden langs den omtrek van den grooten cirkel, welks vlak gaat door de twee gegeven punten en het mid delpunt van den bol. Dat er nog een kortere lijn bestaat, welke dwars door hunne wereld gaat, is voor hen een mysterie. Vertel hun, dat de som der drie hoeken van een driehoek 180o bevat en zij zullen u aankijken, alsof zij het in Keulen hooren donderen. Zij kennen alleen boldriehoeken, I

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1920 | | pagina 14