56
nog gelaten om opgesloten in zijn atelier de noodige ver
beteringen aan het instrument te brengen.
De uren vergingen en peinzensmoede gat de arme
man alle hoop op. Het leek hem een onmogelijkheid om
in zoo'n kort tijdsbestek over te doen, wat hij en zijn tal
rijke helpers eerst na maanden zwoegen hadden kunnen
volvoeren.
Reeds kraakte de deur in hare voegen; een zware
stap naderde en werktuigelijk stond hij op om zich over
te geven aan den beul, die hem ter dood zou brengen.
Maar wat was dat? Droomde of waakte hij? Zulk een
eigenaardig wezen had hij nog nooit gezien. Geen mensch
of dier en toch sprak hij
„lk ben van hoogerhand gezonden om u bij te staan.
Ziet, wat gij voor onmogelijk houdt, is toch heel eenvou
dig. Wentel het instrument in de richting der vierde dimensie
en ge zijt waar gij wezen moet."
Mèt gaf de bezoeker den toestel een trap, een oogen-
blik van onzichtbaarheid en snel als een bliksemschicht
tuimelde de kijker weêr neer, al wankelende op zijn sta
tief Nog vóór de instrumentmaker van zijn eersten schrik
bekomen was, had de deus ex machina hem verlaten
Gij kunt u des konings blijdschap indenken. Geen
goud was genoeg om dezen wondermensch naar behooren
te beloonen. Alle bestaande ridderorden werden hem uit
gereikt. Geen stad, die hem niet benoemde tot eereburger.
Het is maar een sprookje. Zou de mensch het werke
lijk zoo ver brengen? Wij weten het niet, maar vermoeden
toch van wel, zoodra hij zal zijn geland aan gene zijde
des doods. B.