63 l-P-2: 2-P-3: 3 - P - 1 Is h It Het bewijs is als volgt De lijn 2-P kan worden beschouwd als de gemeen schappelijke basis van de driehoeken l-P-2 en 2-P-3. De hoogtelijnen van uit de punten 1 en 3 neergelaten op de lijn 2-P (voor de duidelijkheid van de teekening zijn deze hoogte-lijnen in de figuur niet geteekend) ver houden zich als 1 - S3 - S of als 1% De oppervlakten van de driehoeken l-P-2 en 2-P-3, die dezelfde basis hebben, moeten zich verhouden als de hoogtelijnen op deze basis. 1-P-2: 2 - P - 3 -r-:-7— Op gelijke wijze vinden wij 2-P-3: 3 - P- 1 -p-:-)- en ook: 3-P-l: 1 - P- 2 -7-:-7- Wij krijgen dus de evenredigheid 2-P-3: 3-P-l 1 - P - 2 Moet b. v. de driehoek in 3 deelen worden verdeeld, die zich verhouden als 2:3:4 of als dan dient in figuur 2 voor de straal /j genomen te worden 1/2, voor de lengte van /2 1/3 en voor die van k 1ii De oppervlakten van de driehoeken 2-P -3, 3-P-l en l-P-2 staan nu tot elkaar als 2 3 4. E. LE FELBE. «3 li Is li 11 lt '2 ^3 *1 '2 '3 2 la li

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1920 | | pagina 24