lin a S a2 2a l\l+T*~TC0Sa L_V" |l+^ yCos«J 42 van M (aardmagneetkracht), Kt en K2 te bepalen, dan zien wij, dat NMj de richting der resultante aangeven moet, zijnde de richting, waarin de magneetnaald zich plaatst en dat die richting met M een hoek<p (afwijkingshoek) maakt, waarvan het bedrag te vinden is uit: KxSin/? K2sin y {g(p ~Mcos<p Ktcos/3 K,cos y(3) Nu is bij boussoles cp altijd klein te noemen en kunnen altijd K^os/3 en K2cos y tegenover M verwaarloosd wor den, zoodat wij verkrijgen: KiSin/J K,sin y tgrpofy^(4) Hierin de waarden van en K, uit de formules (1) gesubstitueerd, dan heeft men: jLj sin/? sin y j y M( (NP)2 ZP)2w k De verhouding-^-is minder dan 0,1, zelfs bij boussoles van vrij slecht fabrikaat. Als NP en ZP uit de formules (2) gevonden zijn, kun nen en y gevonden worden door den sinusregel toe te passen op de driehoeken NCP en ZCP. Daardoor heeft men: a a a S1" NP Sin a sin"y ~ZP Sin a Of ten slotte: ir, m k a ...li 1 1 tg 9° x sin M l (7) Om nu op eenvoudige wijze een voorstelling te krijgen van de afwijking <p als het punt P door draaiing van het instrument om de eerste as ten opzichte van de magneet naald verschillende standen inneemt, merken wij op: 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1920 | | pagina 4