F iff: 2 A' B' BSO 2 X N2SO, zoodat wij door opstelling krijgen ASO BSO ASB=2 X N.SO 2X N2SO 2 X L N,SN2 2 X I S II. Zooals wij zien is dit beginsel geheel verschillend van dat, waarop het sextant en het prismakruis berusten. Bij de curvigraaf zal men dan ook twee beelden moeten samenvallen. II. Zijn A en B de tangentpunten van de boog AB, dan zijn AC en BD raaklijnen aan genoemde boog. Voor ieder willekeurig punt E op boog AB (zie fig.: 3) geldt de navol gende eigenschap BEA CAB of DBA. Men gaat als volgt te werk. Allereest bepaalt men de tangentpunten A en B, in welke punten men baken plaatst; ook plaatst men een baak in punt C van de raaklijn. Nu houdt men het instrument in de lin- O-O

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1921 | | pagina 36