INGEZONDEN. 's GRAVENHAGE, 8 April 1921. Aan het Bestuur der Vereeniging van Hooger Technisch Personeel van het Kadaster in Ned.-ïndië. Naar aanleiding van het artikeltje „Een eervolle benoe ming", voorkomende in de 4e aflevering van den 2en jaargang van Uw tijdschrift, verzoek ik U beleefd de Ver eeniging van Hooger Technisch Personeel van het Kadaster in Ned.-ïndië mijn diepgevoelden dank te betuigen voor de welgemeende gelukwenschen en de woorden van waardeering, die ik op zeer hoogen prijs stel. Wanneer ik als dienstchef iets heb kunnen bijdragen tot den vooruitgang van den Kadastralen dienst in Ned.-ïndië, dan heb ik dit voor een groot deel te danken aan den krachtigen steun, dien ik zoowel van het Europeesch als van het Inlandsch personeel in zoo ruime mate heb mogen ondervinden. Daarom is het voor mij een groot genoegen, zij het dan ook als adviseur van het Ministerie van Koloniën, de be langen te kunnen blijven behartigen van den diensttak, waaraan ik gedurende 32 jaren met zooveel genot mijn krachten heb mogen wijden. Dat Uwe Vereeniging gestadig in bloei moge toenemen en Uw tijdschrift het orgaan moge blijven voor een waardig, energiek streven naar de verheffing van den Kadastralen dienst in Ned.-ïndië tot een instituut, dat zal blijven voldoen aan de daaraan te stellen technische, juridische en admini stratieve eischen, wensch ik U van harte toe. L. C. F. POLDERMAN. K. en L. Oud-Chef v/d Kadastralen dienst in N. I.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1921 | | pagina 3