- 75 -
van het kadaster zijn voor 1922 geraamd op f 7000. op
f 1000.— meer dan in 1921 daarvoor is toegestaan, terwijl
tevens voor de opleiding van candidaat-ambtenaren voor het
kadaster en daarmede in verband staande uitgaven de ra
ming gesteld is op 1 4800.—
In verband met het bovenstaande lezen wij voorts in de
Memorie van Toelichting:
Ten einde tijdig te kunnen voorzien in de behoefte aan
personeel is het noodig om het aantal tot lager vakkun
dige (mantri) op te leiden leerlingen van den opleidings
cursus van het kadaster te Bandoeng te verhoogen met 25.
Daarvan zullen er 10 voor den dienst van het kadaster
en 15 voor dien der landelijke inkomsten worden opgeleid
op de voor die leerlingen gebruikelijke maandelijksche toelage
van f15. Als gevolg daarvan zal voorts het onderwijzend
personeel met een assistent (mantri van het kadaster) op een
aanvangswedde van f 300.— en een diensttoelage van f 540.—
's jaars moeten worden versterkt.
Wijl ook de 3 reeds aanwezige assistenten (mantri's) de
zelfde toelage ad f540zullen ontvangen, hetgeen een
totaal van f1620.— uitmaakt tegen f840.— of f780.— min
der in 1921, vordert een en ander tezamen een hoogere
uitgaaf van f5340.— f780.— of f 6120.— per jaar.
In de vorige zitting (2e gewone zitting 1920) van den
Volksraad werd melding gemaakt van het voornemen om
Nederlandsche en Indische abituriënten der H. B. S. 5 aan
den nieuwen landmeterscursus van de landbouw-hooge-
school te Wageningen tot landmeter bij den Indischen
kadastralen dienst op te leiden. Plannen tot reorganisatie van
de Indische landmetersopleiding zijn trouwens reeds langen
tijd aanhangig (Zie Handelingen Volksraad 1ste buitenge
wone zitting 1919, Aanhangsel1ste gewone zitting 1919
en 2de gewone zitting 1919).
In 1913, toen de opleidingscursus van het kadaster te Ban
doeng werd opgericht en ook nog eenigen tijd daarna, was
het mogelijk om in Nederland en in Indië goed onderlegde