89 DICHTERLIJKE VRIJHEDEN. Ode aan het rondschrift. Zie ze zwoegen, hoor ze krassen, De versch uitgekomen klasse Inkt vermorsen ze bij plassen, Op papier en op hun jassen Hun oogen puilen uit hun kassen En hangen bijna op hun dassen, Om hun Chef blij te verrassen Met hun proefwerkpaper assen. Een dun haaltje op en een dik haaltje neer En dan het zelfde nog 's eenkeer En dan staat er wat men noemt een n, Ofschoon je er lang nog niet zeker van ben, Of het wel voor een n door kan gaan, Want meest heb je een pen met een haar eraan En dan kun je net zoo goed een vlieg in de inkt doopen En die geblinddoekt over het papier laten loopen. Hierna komt het fabriceeren van o s, Door het schrijven van woorden als „soos", „Koos bood Toos een roode roos" En „Een looze goozer is Oome Moos." Daarna komt de letter s En da's nou pas een moeilijke les En dan de z en de w en de e en de t. Want daar schrijven ze het woord transpireeren mee, Iets wat zwaar beoefend wordt bij het rondschrift schrijven. Ruik ze maar zitten met hun dampende lijven. Tot slot, met van voldoening blozende kaken, Wederom zijn vier jongelieden in de kadastrale netten gevangen. (Kranten bericht). Het rondschrift is een schoone saeckl" „En geeft uytbundigh veel vermaeck." (Paerelen der Kadastrale Wetenschap, XXII Hfdstk. 18e vers),

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1921 | | pagina 55