- 12 -
ter grootte van 750 H. A. overschreden de zelfkosten reeds
f 1200.—.
Bij eene nog kleinere aanvrage, eveneens aaneengesloten
geaccidenteerd terrein, steeg het bedrag der zelfkosten per
H. A. nog meer, terwijl momenteel twee aanvragen in be
handeling zijn, ter grootte van 1200 en 1000 bouw niet
aaneengesloten complexen, waarvoor een meting is noodig
geweest van 5 a 6 maanden door twee geroutineerde
mantri's.
Weliswaar mogen wij gerust zeggen, dat de zelfkosten
per H. A. in omgekeerde verhouding staan tot de grootte
der terreinen, doch tevens mag hier boven voldoende aan
getoond zijn, dat niet zoo zeer het oppervlak, maar veel
meer en hoofdzakelijk de omtrek (omtrekken) en andere
genoemde factoren van zeer grooten invloed zijn. Hieruit
volgt, dat bij de bepaling dier zelfkosten iedere meting op
zich zelve staat en men tot geen juiste gevolgtrekkingen kan
geraken, indien men zich vasthoudt aan een gemiddelde
taxatie. In verband hiermede is dan ook m. i. het bij alinea
(4) (sedert vervallen) van het rondschrijven 1921 No. 1634
voorgeschrevene zeer zeker te verdedigen.
Ten slotte zij hier nog de aandacht gevestigd op 17
van de toelichting op het ontwerp van het nieuwe kadastraal
tarief, welke paragraaf geen zin heeft zonder de toepassing
van alinea (3) van de circulaire No. 1634.
Ware het niet beter geweest om inplaats van bij een
rondschrijven, het artikel 2 van het tarief te doen wijzigen
en aanvullen met de volgende alinea's
Al. (5) wordtOnder perceel in den zin van de eerste
alinea van dit artikel wordt, wat betreft erfpacht, onderscheid
gemaakt tusschen opmetingsperceelen en meetbriefperceelen.
Al. (6) Voor de kosten van meting wordt onder „perceel"
alleen verstaan het „aaneengesloten" terrein, waarvan op
meting is gevraagd voor de kosten van kaarten en meet
brieven behoort het tarief op elk meetbriefperceel afzonderlijk
te worden toegepast.