- 14 -
van een „belangwekkende schilderij van Batavia in vogel
vlucht, zooals dat er einde 1627 uitzag".
„Kan men vertrouwen"— zoo lezen wij daar— „op even
bedoelde schilderij, welke in 1918 door den heer IJzerman
werd ontdekt, dan stonden destijds binnen het Kasteel reeds
groote steenen gebouwen met pannen daken, waaronder
een Generaalshuis van twee verdiepingen met trapgevel aan
de zijden en een tuin.
Zuidwaarts van de kasteelsgracht begon de stad op te
komen, voorloopig alleen aan de oostzij der rivier. Voor
draineering en winning van aarde tot het ophoogen van
het terrein, werden drie bestaande spruitjes recht gegraven,
zoodat zij haaks op de rivier kwamen te staan. Deze heetten
nu de Steenhouwers- (later Amsterdamsche) gracht, de
Groenegracht en de Leeuwengracht (gewoonlijk Leeuwinne-
gracht genoemd). Benoorden de Steenhouwersgracht begon
het kasteelsgebieddaar was de pasar. Deze drie dwars-
grachten werden onderling verbonden door de loodrecht
daarop staande Tijgersgracht en met klapperboomen omplant.
Van den aanvang aan geschiedde dus de aanleg der stad
volgens een welgerooid plan, met straten en grachten die
elkander rechthoekig sneden. De Prinsenstraat, die men in de
eerste tijden als de hoofdstraat beschouwde, liep in het
verlengde van de Kasteelsbrug en zag dus naar het Noorden
uit op de Kasteelspoort, terwijl zij naar het Zuiden op het
Stadhuis toeliep, zoodat het oog van uit dit stedelijk centrum
een imposant vergezicht zou hebben op den zetel der
Regeering. Het gansche ontwerp verdient ongetwijfeld bewon
dering. Misschien was het opgemaakt door denzelfden
landmeter Frans Florisz van Berckenrode, die onze kaart
van 1628 heeft geteekend."
Op de keerzijde van een gouden penning, die door de
Chineezen in 1632 aan den Gouverneur-Generaal Jacques