23
heden in de toekomst over te laten aan z. g. Middelbaar
Technisch Personeel met eenvoudiger opleidings-eischen,
echter deze drastische en plotselinge vermindering van 80
naar 20, ten sterkste moeten afkeurenwij zouden dit willen
noemen een sprong in het duister, een greep in het onbe
kende immers in een tijd als deze is het met geen moge
lijkheid te voorspellen, of het economisch herstel spoedig
en vlug, of spoedig en langzaam, dan wel laat en vlug, of
laat en langzaam zal komen en is het dus onmogelijk te
voorzien, hoe de Kadastrale Dienst zich in de naaste toe
komst zal ontwikkelen;
dat bij eene eventueele sterke uitbreiding van cultures
enz. over het geheele uitgestrekte gebied van Nederlandsch-
Indië, een Hooger Technisch Personeel van slechts 20
volledig bevoegde Landmeters véél te klein is, (in Neder
land is dit corps ongeveer tien maal zoo groot, met boven
dien nog een uitgebreid Lager Technisch Personeel, de
z. g. Teekenaars), vooral indien mocht worden overgegaan
tot eene samentrekking der Diensten „Verponding" en „In-
en Overschrijving" met den Kadastralen-Dienst, of indien
later, in navolging van Nederland, ook hier te Lande ten bate
van landbouw en economie het vraagstuk der „ruilverkaveling"
door wettelijke voorschriften mocht worden geregeld tot
welker richtige uitvoering alleen de Landmeters met volledige
opleiding de noodige juridische en cultuur-technische kennis
bezittenook in geodetische kennis zal, waar het uitgestrekte
gebieden betreft, het voorgesteld middelbaar Technisch Per
soneel stellig te kort schieten, indien de leiding niet steeds
blijft berusten bij een voldoend aantal volledig opgeleide
Landmeters
dat bovendien dit getal van 20 volledige bevoegde land
meters gedurende tientallen van jaren zou blijken te zijn
eene „formatie op papier" aangezien de thans in dienst
2ijnde 50 Landmeters en Adjunct-landmeters grootendee/s
jonge ambtenaren zijn, die gemiddeld nog 20 a 30 dienst
jaren vóór zich hebben en voor wie dus, zoolang hun