25 -
nenlandsch-Bestuur, onderafdeeling 452 Kadaster en ten
slotte bij monde van den Regeerings-gemachtigde in de
vergadering van den Volksraad op 4 Juli 1922 waar o. a.
wordt gezegdW at eindelijk degenen betreft,
„die ook de algemeene vermindering van den
„duurtetoeslag niet kunnen dragen, behoudt
„de Regeering zich de vrijheid voor, deze
„door bijzondere maatregelen tegemoet te
„kome n"en iets verder klinkt het ons opnieuw hoopvol
tegemoet„G elijk gezegd, behoudt de R e g e e-
„ring zich de vrijheid voor om, vooruitloopend
„op het werk der Commissie, in nood-gevallen
„partieele verbeteringen aan te brengen";
en wederom in den vergadering van 14 Juli 1922 de
eerlijke en rondborstige erkenning„Er zijn voorts
„anderen, die nog moeten rondkomen met
„het salaris van een halve eeuw geleden.
„Dit alles Mijnheer de Voorzitter, vormt
„verregaande onbillijkheden, welke de R e-
„geering meent niet te mogen laten voort-
„bestaan"; dit laatste heeft rechtstreeks betrekking op
de Landmeters van het Kadaster, wier salarissen sinds
1879, dus 43 jaar lang, niet zijn verbeterd;
dat deze achterstelling van het Hooger Technisch Personeel
van het Kadaster, in den allerlaatsten tijd zelfs hare intrede heeft
gedaan in het eigen dienstvakimmers bij Besluit van den Gou
verneur-Generaal van Nederlandsch-Indië dd. 27 November
1921 No. 73 (Staatsblad 1921 No. 719) werd voor het Lager
Technisch Personeel (de Mantris) van het Kadaster eene
véél verbeterde salaris-regeling vastgesteld, welke in werking
zou treden op 1 December 1921; bij Besluit van den Gou
verneur-Generaal van Nederlandsch-Indië dd. 12 April 1922
No. 8 (Staatsblad 1922 No, 208) werd echter bepaald, dat
deze nieuwe salarisregeling terugwerkende kracht zou hebben
tot 1 Januari 1920, tengevolge van welke gunstige bepaling aan
alle mantris van het Kadaster in den loop der maanden Mei en