- 26 -
Juni 1922 zéér groote bedragen ineens werden uitgekeerd, voor
velen hunner varieerende tusschen twee- en drieduizend gulden;
dat deze bedragen aan hun werden ter hand gesteld door
ons, hunne chefs en leiders, terwijl wij zélf mochten toezien
en gedoemd waren te blijven voortsukkelen op salarissen
die sinds 1879, dus 43 jaar lang, niet zijn verbeterd;
dat dit Inlandsch Personeel, veelal oppervlakkig oordeelende
en ziende, dat de Regeering hen op eene zóó in het oog
vallende wijze liet voorgaan bij het Hooger Technisch
Personeel, noodwendig tot gevolgtrekkingen moest komen,
die noodlottig zijn voor het prestige, dat zoo dringend
noodig is voor eene correcte dienst-verhouding en samen
werking tusschen Hooger- en Lager Technisch personeel.
Redenen, waarom wij Uwe Excellentie nogmaals zéér
eerbiedig verzoeken, op onze verzoekschriften gedagteekend
Semarang 27 Maart 1922 en Pekalongan 8 April 1922
(beide in afschrift hierbij gevoegd) eene gunstige beslissing
te willen nemen.
Hetwelk doende enz.
Het Bestuur der Vereeniging van
Hooger Technisch Personeel van het Kadaster,
(wg.) E. H. ANTHONIJSZ, Voorzitter (Pekalongan)
(wg.) H. MUURLING, Secretaris (Weltevreden)
(wg.) J. Z. KERKHOFF, Commissaris (Semarang)
SEMARANG 21 December 1922.
Het antwoord der Regeering luidde
BATAVIA, den 25sten Februari 1923.
Gelezen de verzoekschriften gedagteekend Semarang 27
Maart en 21 December 1922 van het Bestuur der Ver
eeniging van Hooger Technisch Personeel bij het Kadaster,
houdende o. m. het verzoek om herziening van de wedden
van de hoogere vakkundigen bij dien dienst;