33 - 3. In het le stadium dient salariëering -als thans te be rusten op Europeeschen grondslag. In Indië en in Holland opgeleide krachten genieten bij gelijke bekwaamheid hetzelfde tractement. 4. Voorloopig zijn de geldmiddelen niet ontoereikend om de benoodigde ambtenaren en bovengenoemden grondslag behoorlijk te salariëeren. 5. Wanneer Indië door eigen onderwijs-inrichtingen voör alle takken van dienst uit het land zelf de meerderheid van de benoodigde werkkrachten levert, (2e stadium) wordt een Indisch bezoldigingsstelsel ingevoerd zooals ook in de Filippijnen is geschied. De dan nog benoodigde importkrachten worden slechts met kort dienstverband aangesteld (uitgezonden) en genieten een salaris ten bedrage van de bezoldiging als bij a, in dier voege, dat het salaris bestaat uit het voor de Inheemsche krachten geldende bedrag, vermeerderd met een tropentoelage. Deze wijze van salariëering wordt niet ingevoerd voor en aleer ze over de geheele linie mogelijk is en niet corps voor corps. Het stelsel van salaiëering wordt ontworpen door een commissie, waarin de vakvereenigingen van landsdienaren ruim vertegenwoordigd zijn en treedt in werking op een tijdstip te bepalen door een Indische volksvertegenwoordiging. Een be hoorlijke waarschuwingstermijn worde hierbij in acht genomen. 6. De regeering ontwerpe een stelsel van onderwijsin richtingen, waardoor in den kortst mogelijken in ieder geval afzienbaren - tijd door inheemsche krachten ten volle voorzien kan worden in de behoefte aan landsdienaren (stadium onder c). In dit laatste stadium worden alleen voor zeer speciale betrekkingen uitheemsche krachten aan den Indischen dienst verbonden. BERICHTEN. De Landmeter Ph. Th. G. Rijkschroeff is bij besluit van den Directeur van Binnenlandsch-Bestuur dd. 12 Januari 1923 No. 69/K wegens ongeschiktheid in verband met zijne

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1923 | | pagina 34