8
Juli 1921 No. 1634 te doen vervallen (door te slaan), be
ginnende bij de alinea: „Bestaat de erfpachtsaanvrage—door
een uit te meten verkeersweg" enz., tot aan het slot, omdat
voor groote erfpachtsaanvragen, bestaande uit twee of meer
deelen (als gevolg van uit te meten verkeerswegen, rivieren
e. d.) een wijze van kostenberekening aan de hand gedaan
wordt, welke practisch de billijkheid in het gedrang brengt.
De daarop gegeven toelichting luidt:
Voor een erfpachtsaanvrage ter grootte van 1400 H A.
bestaande uit een aaneengesloten terrein zijn de kosten:
400 X f 2.25 1000 X f 0.75 f 1650.-.
De zelfkosten (opmeting, berekening, kaarteering, decla
raties, enz.) zijn, ruim berekend, te stellen op f 800.
De meetbrief bezorgt den Lande derhalve een bevredi
gende bate. Moet echter van datzelfde perceel een weg of
rivier worden uitgemeten, dan zal op den meetbrief het
terrein in 2 of meer deelen worden aangegeven, b. v. een
deel A ter grootte van 1000 H. A. en een deel B groot
380 H. A.
Volgde men bij de kostenberekening dezer 2 deelen de in
meergenoemd rondschrijven aangegeven manier, zoo zoude
het te heffen salaris zijn
Deel A voor de eerste 400 H. A. 400 X f 2.25 f900.—
voor de overblijvende 600H.A.:600X f0.75 f450.
Deel B: 380 X f 2.25 f855—
Samen f 2205.
of f 555.— meer dan op de boven aangegeven wijze.
Het wil al dadelijk voorkomen, dat er bij de berekening
der bedragen van f 1650.— en f 2205.—geen rekening werd
gehouden met de niet vervallen alinea (3) van het meer ge
noemd rondschrijven No. 1634.
Voor een aaneengesloten terrein van 1400 H. A. zou
deze kostenberekening juist zijn, indien er voor Java en
Madoera van de erfpachtsaanvrage slechts één meetbrief en
kaart kon worden opgemaakt. Omdat elke meetbrief ten