45
(de meetafdeeling), dat voor. de bijwerking van zijne ligger
bladen zorgt, en daartoe de noodige bijmetingen verricht en
daarna de gewenschte uittreksels verstrekt". Eenvoudiger kan
dit vraagstuk al niet voorgesteld worden, doch in de practijk
zal men al spoedig merken, dat' het daarmede anders is gesteld.
De liggerbladen worden vergeleken met de minuutplans van
het (oude) Hollandsche kadaster en nu zou ik juist met mijne
16-jarige practijk aldaar uitvoerige beschouwingen kunnen
houden over die bijhouding en het juiste licht kunnen laten
vallen op de vraagstukken, die zich daar voordoen, in nauw
verband met de kadastrale stelsels. Ik meen evenwel zoo beknopt
mogelijk te moeten zijn en daarom te kunnen volstaan met de
daar in dit opzicht nooit weersproken en algemeen erkende
gevolgtrekkingen weer te geven, die door de practijk naar
voren zijn gebracht, en die in alle opzichten op het stelsel
(beter den opzet) Van Gent voor het Inlandsche Kadaster van
toepassing zijn:
De bijhouding is slechts een bepaald aantal jaren door te
voeren en daarna moet, wil de kaart (het liggerblad) den toe
stand van het terrein weergeven, tot nieuwe kadastreering of
kostbare herzieningen worden overgegaan en deze maken het
(oude) Hollandsche stelsel, waaraan analoog is het stelsel Van
Gent, duur.
Het oude Hollandsche kadaster, ik spreek met opzet van het
„oude", omdat het „nieuwe" in wording is, kent geen meet
brieven (meetbewijzen) en daarom wordt' in de beschouwingen
Van Gent dat kadaster minderwaardig geoordeeld aan den op
zet van het Inlandsch kadaster met zijne meetbewijzen. In
verband met de hiervoren getrokken conclusie is het noodig,
nu reeds hierop kortelijk te reageeren, ofschoon later hierop
teruggekomen wordt.
Op dit punt geven de beschouwingen blijk, dat men of onvol
doende bestudeerd of onvoldoende begrepen heeft het kenmer
kend onderscheid, dat er bestaat, tusschen het oude Hollandsche
zuiver negatieve kadaster (bedoeld is de negatieve specialiteit')