47
Kalaster"dat positief is. Beter ware het om begripsverwar
ring te voorkomen voor het grondboek-kadaster een anderen
naam te kiezen en wel het „Inlandsch-Kadaster"
Bij de beantwoording van b. zegt de Heer Van Gent woor
delijk: „de vraag b. zal niemand ontkennend beantwoorden,
vooral bij grillig gevormde grondstukken stukken (bijv.
sawah in geaccidenteerd terrein) treedt die wenschelijkheild
sterk naar voren. Voor niet technisch personeel is de
inhoUdsbepaling der grondstukken bij de repartitie zeer
bezwaarlijk".
Hier erkent men de groote wenschelijkheid de technisch
uitgemeten perceelen geleidelijk in de landrente-registers op
te nemen, maar hierdoor erkent mén tevens, dat het tegen
woordige landrente-kadaster, het moge momenteel nog niet
zoo naar buiten blijken, niet voldoet aan gering te stellen
eischen (Zie hieronder „Een Inlandsch Kadaster bladz. 69").
Hier ziet men dus precies hetzelfde gebeuren, hetgeen het
Fransche kadaster ons te aanschouwen heeft gegeven. (Zie
„Overzicht van het Kadasterwezen" door F. G. Wiemans,
Hoofdstuk 2) Aan wie de schuld? En dat hier niet te veel
beweerd wordt, kunnen we weer lezen op bladz. 81 sub. c:
„Voor de Inlandsche gronden op Java en Madoera geven
„de landrente-kaarten tot dusver geenerlei aanwijzing omtrent
„de grondstukken. De landrente-registers bewijzen in rechte
„niets of weinig; de grondmutatie-registers zijn onbetrouw
baar. Tegen de centralisatie van de boekhouding op afdee-
„lings-hoofdplaatsen, waarbij het plaatselijk landrentekantoor
„werd geroepen om naast de fiscale ftlnctie dienst te doen
„als informatiekantoor betreffende het grondbezit der gere-
„gistreerden is wel het een en ander in te brengen. Het
„centrale bureau is ongeschikt om te controleeren of van
„eiken overgang of vestiging van Inlandsch grondbzit
„aangifte wordt gedaan en kan niet waken tegen verheime-
lijking van bezitsmutaties".