58 gemeen en de middelen uitgedacht om ze te voorkomen, of nadat ze ontstaan zijn te beslissen, zijn daarom ook geheel onafhankelijk van elkander. Ze staan op zich zelf, moeten afzonderlijk worden beoordeeld en ingevoerd". Bij het oplossen van grensgeschillenalsook bij het verloren gaan der grenzen wordt gewoonlijk de hulp van het Kadaster ingeroepen. De Landmeter wijst in zulke gevallen de grenzen aan, zooals deze bij het kadaster bekend zijn. Deze aanwijzing is in haar rechtsgevolgen afhankelijk van de bewijskracht, die aan de kaart of beter aan de metingen, welke aan de kaart ten grondslag liggen, wordt toegekend door de wet. We moeten dan de volgende onderscheidingen maken tus- schen kadasters, waarbij aan de kaart wordt toegekend: 1°. een wettelijk vermoeden, 2°bewijskracht, Rechtsqeldiqe kadasters. 3°. rechtskracht Betreft het eerste geschil dus in hoofdzaak de begrenzing van het object (ligging en grootte), het tweede geschil loopt in hoofdzaak over het subject en den aard der rechten, zooals deze bij het Kadaster bekend zijn. Hier moeten we ons dus afvragen, welke rechtskracht kent de wet toe aan de bij het kadaster bekend staande rechten ten aanzien van hunnen aard en dé personen, die ze uitoefenen, m.a.w. aan de titels, die aan openbaarmaking ten grondslag liggen. Het mag verondersteld worden algemeen bekend te zijn, dat zonder openbaarmaking geen rechtszekerheid omtrent het grondbezit denkbaar is en dat zulks in alle landen toepassing Vindt, al heeft deze op verschillende wijzen plaats. Hierover' later. In verband nu met de bewijskracht, die de wet aan deze openbaarmaking toekent, onderscheiden we twee stesels

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1923 | | pagina 23