63
baarheid, dan moet die ook bestaan omtrent de juiste
ligging der grondstukken d.i. omtrent de plaats hunner
grenzen. Het beginsel van specialiteit is daarom onaf-
scheidenlijk aan de grenskwestie verbonden".
Het adatrecht kent het instituut van verjaring niet. Waar
ons streven in het belang van den Inlander moet uitgaan naar
de grootst mogelijke rechtszekerheid, diene men aan het
specialiteitsbeginselen dit is door den Heer Van Gent geheel
over het hoofd gezien, meer aandacht te schenken. I. Boer Hzn.
zegt dan ook„Ieder stelsel van wetgeving, dat volkomen
zekerheid van den eigendom op onroerende goederen beoogt,
moet rusten op de positieve specialiteit. De specialiteit zou men
het fondament van het gebouw der rechtszekerheid van den
eigendom kunnen noemen; wie het fondament weglaat en die
zekerheid alleen in de doorvoering van het publiciteits-principe
zoekt, bouwt een luchtkasteel"
Beschouwen we thans nader den opzet Van Gent-, dan zullen
we tot geene andere conclusie komen, dan dat we krijgen twee
belasting-kadasters van niet duurzamen aard, meer niet. Elke
waarde, die er meer aan toegekend wordt, is uit een juridisch
oogpunt beschouwd een misstap. Hét afgeven van meetbewijzen
zou men, indien zulks niet een ernstige zaak betrof, eene mis
plaatste aardigheid kunnen noemen, in ieder geval is het een
namaak „tjap" dekkende eene minderwaardige lading
Doordat verder geen bewijskracht aan de medng kan toe
gekend worden, stuurt men de rechtsontwikkeling in negatieve
richting en ontneemt men den wetgever de mogelijkheid deze
in positieve richting te leiden. Alleen de positieve specialiteit
kan samengaan zoowel met het positieve als het negatieve
stelsel. .De negatieve specialiteit is niet vereenigbaar met het
positieve stelsel.
In plaats van rechtszekerheid van het grondbezit zullen we
behouden rechtsonzekerheid, die ontaarden kan in onrechts-
zekerheid. Het stelsel beschermt den zwakken broeder niet
tegen economisch sterkeren.