HET INLANDSCH KADASTE
(Een Millioenen kwestie)
Inleiding.
Het groote Indische vraagstuk „de Registratie van het
Inlmdsch grondbezit" met zijn groote belangen verdient lang
zamerhand meer aandacht, dan er tot heden aan geschonken is.
In den Volksraad bracht het Lid Mandagie zulks weder naar
vorenin het Soerabaiasch Handelsblad van 12-3-1923 was het
Dixi, die eene beknopte, doch scherpe critiek uitoefende op
„de Proef met de z.g. Individueele Uitmetingen" door den
Topografischen Dienst en op de in Maart 1923 gehouden
Bestuursconferentie werden door het Hoofd van den Topo
grafischen Dienst, den Heer Van Gent, beschouwingen gehouden
over het onderwerp „Registratie van het Inlandsch grondbezit'"
Aangezien de pers het verhandelde over deze materie op de
Bestuursconferentie slechts terloops aanstipte en vernomen
werd, dat de beschouwingen door het Hoofd van den Topo
grafischen Dienst op papier gesteld waren, wendde ik mij, onder
Dekendstelling van mijne plannen, om over dat onderwerp ook
mijne denkbeelden ten beste te geven, tot den Heer Van Gent
met het verzoek om tijdelijk zijne op de Bestuursconferentie
gehouden beschouwingen ter beschikking te mogen hebben,
waaraan bereidwillig is voldaan en waarvoor hier nogmaals
mijne erkentelijkheid wordt betuigd. (Zie Bijlage I).
Met zeer veel belangstelling werd van den inhoud kennis
genomen, doch de daarin geopperde denkbeelden, inzichten enz.
worden door mij niet gedeeld.
Het scheppen van een „Kadaster"dat zich in verschillende
vormen, stelsels kan voordoen, is een zuiver kadastrale weten
schap waarvoor zeer veel bronnen ter beschikking zijn en
geschiedenis ter bestudeering is. Het is deze geschiedenis vooral,
die ons den weg moet wijzen en die ons moet behoeden voor