66
Zij zal hebben te adviseeren, omtrent welke Inlandsche adat
rechten op den grond eene registratie wenschelijk en mogelijk
is, waardoor van zelf eene beknopte codificatie van die rechten
het gevolg zal moeten zijn.
„Een adatwetboekje wor heel Indië" van Mr. C. van Vol
lenhoven geeft in artikel 30, de navolgende Inlandsche rechten
op onroerend goed aan:
0. beschikkingsrecht.
b. inlandsch bezitsrecht op onroerend goed.
c. agrarisch eigendom op Java en Madoera.
d. bewerkings- of bouwrecht.
e. genotrecht van wisselvallige bouwvelden.
gebruiksrecht van gemeenschapsgrond.
g. het recht om te ontginnen.
h. recht om in te zamelen (te delven of te jagen).
1. recht om te weiden.
j. naastings- of prioriteitsrecht van geburen.
k. pandrecht op onroerend goed.
I. recht van deelbouw.
m. recht van huur en leen op onroerend goed.
n. wateTrecht.
o. vischrechten en
p. alle overige rechten op onroerend goed, die in het
adatrecht mochten bestaan of door ontwikkeling van
adatrecht (art. 51) mochten in zwang komen.
Het ligt voor de hand, dat slechts enkele, door de Commis
sie nader aan te duiden, rechten voor registratie vatbaar zijn.
In verband hiermede diene de Commissie aan te geven:
Vaste regelen voor vestiging en overdracht van die inland
sche rechten op den grond en in welken vorm een soort
hypotheekstelsel (credietverband) toepassing kan vinden,
waardoor de Inlander beter van het grondcrediet kan
profiteeren.
Welk stelsel (het positieve, negatieve of wel het Tor
rensstelsel) aanbeveling verdient.
I