79
Bij de toepassing van het instituut van uitwijzing van In-
landsch bezitsrecht kan alleen het plichtsbesef van de
regeeringsambtenaren den Inlander voor rechtskrenkingen
behoeden (bladz. 190. R.). Men vraagt zich af „waartoe is deze
regeling noodig?" Ik wil nog verder gaan en vragen „is uit
wijzing wel gewenscht"?
Het geven van een tegenover iedereen vaststaand recht kan
een bron van onrecht zijn en het is niet de taak van den
rechter om te zorgen, dat er komen bewijsstukken betrek
kelijk rechten op den grond; dit is de functie van het
Kadaster, (bladz. 181. R.).
De rechter behoort alleen op te treden, als er geschil is om
trent grondrechten, (bladz. 181. R.).
Dat een onderzoek naar het karakter der Inlandsche grond
rechten gewenscht is in elke streek, waar een kadastraal bureau
wordt opgericht, behoeft geen betoog. Dat de instelling van een
kadaster aan het Inlandsch grondbezit het karakter van eigen
dom zou verleenen, is weinig afdoende; een kadaster schept
geen nieuwe subjectieve rechten en wijzigt niet het objectieve
recht, doch dient alleen om de rechten op den grond, die en
zooals zij er zijn, te verzekeren (bladz. 86. R.). Bovendien de
tegenstelling tusschen eigendom en bezit is vovr den Inlander
volkomen onbegrijpelijk, (bladz. 97. R.).
Ook de Inlandsche maatschappij tracht naar zekerheidsstel-
lmgen; alle mogelijke onderhandsche briefjes en stukjes papier,
die thans in de desa als bewijsmateriaal gelden, getuigen dit.
Ook kent de adat overheidsbemoeiing bij overdracht, zelfs eischt
i het adatrecht herhaaldelijk voor de geldigheid van grondover-
dracht de aanwezigheid van het dorpsbestuur. x)
De bedoeling schijnt in oorsprong deze echt Indonesische, dat
voor bepaalde gewichtige rechtshandelingen zekere vormen een
vereischte voor de geldigheid uitmaken, dus dat een zonder die vormen
(hier: zonder bijstand van het dorpsbestuur) verrichte handeling in
rechten niet wordt erkend, (bl. 108. R.).
Waar die bijstand practisch nut deed, zelfs onmisbaar bleek, heeft
het adatrecht dien behoüden. (bl. 108. R.).