80
Zal het zoo gewenschte Inlandsche Kadaster zich zoo spoedig
mogelijk inleven bij de Inlanders, dan is het noodig, dat het
zich aanpasse bij hun zeden; door ontwikkeling van dat adat-
recht zal practisch meer worden bereikt dan do'or het invoeren
van nieuwe, den Inlander geheel vreemde rechtsinzettingen met
verdringing van zijne adat. (bladz. 107. R.).
In de eerste plaats verdient dan de volle aandacht dat van
een bepaald Kadastraal stelsel van boekhouding niet
gesproken kan worden voor en aleer de openbaar m a k i n g van
Overdrachten kan plaats vinden. Voorshands voldoet in de
Inlandsche maatschappij de openbaar h e i d, verkregen door
de bemoeienis van het desa(adat)hoofd met de transacties
nog aan de door den Inlandschen grondbezitter gestelde
eischen. Koop en levering hebben bij hem tegelijkertijd plaats;
zij vormen een rechtshandeling (bladz. 104. R.) en hierbij is
het ondenkbaar, dat (verplichte) publiceering der levering
een plaats zal vinden in zijn rechtsgevoel.
Als zijnde praematuur is dan vooralsnog alle verdere drang
naar een volkomen grondboekhouding, hetzij negatief of posi
tief, te veroordeelen.
Zonder twijlel kan echter wel, in die streken waar het object
het grondstuk met volle medewerking van de bevolking
door technisch geschoold personeel naar behooren in kaarten
en registers wordt vastgesteld, aan dezelfde organen, aan welke
nu volgens adatrecht kennisgave vereischt is, of welker mede
werking een element is van wettige grond-overdracht, worden
opgedragen de gegevens te verschaffen, die ons in staat stellen
de verdere geschiedenis" van het object aan te teekenen.
Hiermede zal een voldoend bewijsmateriaal zijn verkregen en
zoo zal er kans op zijn, dat de Inlander de nieuwe instelling
gaat begrijpen en er voor gaat voelen, bladz. 60. R-).
Om de waarde van den door ons aanbevolen maatregel te
beoordeelen, zal een vergelijking met onze en enkele Inheemsche
kadastrale stelsels het meest doeltreffend zijn. Hiertoe diene
het volgende:
I