81
a. Voordat bij de kadastrale metingen in Holland iemands
eigendommen werden opgemeten, werd den eigenaar hiervan,
kennis gegeven en aan belanghebbenden werd verzocht de
grenzen hunner perceelen aan te géven. Waren de eigenaren
hierin nalatig, dan ging de landmeter desniettemin met zijn
arbeid voort, zich behelpende met de voorlichting van bezoldigde
„aanwijzers"die om de grootte van iemands bezittingen aan te
geven geen andere bronnen hadden dan algemeene bekendheid
of het feitelijk bezitten, (bladz. 42. R.)- Meetbrieven kent het
stelsel niet.
b. Ook bij de kadastrale metingen in Indië heeft de kaar-
teering (en bijhouding) der grenzen niet op zoodanige wijze
plaats, dat dit kadaster aanspraak kan maken op den naam van
„rechtsgeldig"Dit neemt evenwel niet weg, dat het wel den
naam van eigendomskadaster mag dragen, daar het in de
practijk den rechter veelal de noodige bewijsgronden levert.
(bladz. 43, 44- R.).
c. Voor de Inlandsche gronden op Java en Madoera geven
de landrente kaarten tot dusver geenerlei aanwijzing omtrent
de grondstukken. De landrente-ragisters bewijzen in rechte
niets of weinig; de grondmutatieregisters zijn onbetrouwbaar.
(bladz. 44- R.). Tegen de centralisatie van de boekhouding op
afdeelings-hoofdplaatsen, waarbij het plaatselijk landrentekan
toor werd geroepen om naast de fiscale functie dienst te doen
als informatiekantoor betreffende het grondbezit der geregis-
treerden (bladz. 64. R-) is wel het een en ander in te brengen
(bladz. 66. R-). Het centrale bureau is ongeschikt om te contro
leeren of van eiken overgang of vestiging van Inlandsch grond
bezit aangifte wordt gedaan en kan niet waken tegen verheime
lijking van bezitsmutaties. (bladz. 67. R).
1 Deze conclusie is volgens bladz. 43. Jaarsma gebaseerd op:
„omdat bij de opmetingen de contradictoire delimitatie niet heeft
plaats gehad". Een zeer valsch citaat dus bovendien. R.).