42
technisch, juridisch, en administratief adviseur bij het in 't
leven roepen van het „Inlandsch Kadaster".
Bij het behandelen van het onderwerp zullen eerst beknopt
de proeven en de opzet van den Heer Van Gent weergegeven
en de door hem gemaakte vergelijkende beschouwingen aan
critiek onderwerpen worden om daarna eigen denkbeelden
kenbaar te maken, die naar ik hoop eene critiek waard ge
oordeeld zullen worden.
Proef metingen van den To po grafisc hen Dienst.
De proefmetingen (1922) verricht door den Topografischen
Dienst, ik stipte het in de inleiding reeds aan, dragen meer
het karakter van een inzet, dan van een proef. Men komt van
zelf tot deze conclusie, wanneer men in de beschouwingen
leest, dat zij slechts ten doel hadden om te geraken tot eene
juiste beoordeling van:
a. de mogelijkheid om de landrente-kaarten te benutten
voor eene registratie van het Inlandsch grondbezit,
en in onmiddellijk verband daarmede:
b. de wenschelijkheid om de technisch Uitgemeten per-
ceelen bij de repartitie geleidelijk in de landrente-
registers op te nemen.
Deze mogelijkheid en wenschelijkheid ware best aan te
toonen geweest door in één, hoogstens twee Regentschappen
metingen voor dat doel te verrichten, in plaats van in vijf.
Ook de volgende mededeelingen, dat aan verzoeken om ook
in Banjoemas, Kediri, Cheribon (gereorganiseerde desa's en
hoofdplaatsen) en Madioen (hoofdplaatsen) metingen te
verrichten, uit gebrek aan werkkrachten niet kon worden
voldaan, bevestigen het vermoeden, dat hier van eene proef
geen sprake kan zijn.
Ad. a. De mogelijkheid of de landrente-kaarten kunnen
benut worden voor de registratie van het Inlandsch grond
bezit is een vraagstuk van zuiver technischen aard en is af-