110
(toen was mijn artikel nog niet in dit tijdschrift verschenen)
aanhalen. Aan het slot van eene bespreking van het werk van
Mr. Holleman, getiteldHet adat Grondrecht van Ambon en de
Oeliassers, schrijft de Heer Mr. Idema:
C'est lout.
„Minder ver staat het met de gezondmaking van het
grondrecht".
„Klachten kreeg ook de Ambon-Raad genoeg te hooren,
maar voor dit geweldige onderwerp miste men. misschien
wel minder de noodige detailkennis dan het diepe doelbewuste
inzicht van een Holleman. Ook mij had op Java al het
stilgedragen leed van de onzekerheid van grondbezit getroffen
1917 de Rechter in Ambon wordt er door het
luidruchtige volk dagelijks meer van overtuigd en toen nog
die stemmen in onzen Raad".
„Daar kreeg ik in Januari '22 uit Batavia toegezonden een
bundel: ettelijke retroacta, een gedrukt Ontwerp Verwey-
Mejan 1914 Nota's van Minister Pleyte 1916 van het
agrarisch Bureau '17 en '18 en als haute nouveauté
de frissche beschouwingen van Kapitein Kuiper van den
Topografischen' dienst Nov. '21 over uitmeting van indi-
vidueele grondstukken als stap naar een Inlandsch kadaster".
„Toen was onze tijd gekomen".
„Met Resident en Ambon-Raad hebben wij luide verkon
digd, dat wat voor Java werd bepleit, ook voor Ambon
broodnoodig was, enfin, de dag vóór mijn boot ging, hield
de Raad weer zitting en konden de leden hun leed uitzeggen
aan kapitein Kuiper en zijn chef zelve".
„Och, hier valt mij, ongeluk, de draad van dit boeiend
verhaal uit de handen".
„Maar Holleman, nu al terug in Ambon, zal hem weer
opvatten".
Mr. IDEMA.
Zie mijn artikel „Het Burgerlijk bewijsrecht, in het
bijzonder inzake het grondenrecht" in „Indische Gids" en
„Indisch Tijdschrift van het Recht" van dat jaar.