EEN MILLIOENEN-KWESTIE.
Draagt de brochure van het Hoofd van den Top. dienst op
verschillende plaatsen het kenmerk van vertroebeling, vooral
trekt het de aandacht, dat met zoo'n echt militairen-looppas
over de millioenen wordt heengemarcheerd. Zonder eenige
deugdelijke motiveering of argumentatie werd mijn bijschrift
gediskwalificeerd door tot namaak-Tjap te kiezen „Geen
millioenenkwestie". .Alleen zegt de Heer v. G. op bladz. 133
„Om utiliteitsredenen (geen milkoenenkwestie, doch misschien
eene kwestie van honderden, mogelijk duizenden) was het niet
mogelijk het kaartenmateriaal van geheel Java en Madoera
zoodanig te verbeteren, dat het aan alleszins billijke, voor eene
grondboekhouding te stellen eischen zoude voldoen". Door deze
namaak-Tjap en ook door de toevoeging „om utiliteitsredenen"
noodzaakt het Hoofd van den Top. dienst mij hierop verder
in te gaan, al gaf mijn artikel in de Java-Bode daaromtrent
reeds eenige cijfers.
Uit een door mij samengestelden Staat (afl. 111924) uit de
jaarverslagen over 1918, 1919, i920, 1921 en 1922 van de
Landelijke Inkomsten blijkt, dat de op de Plaatselijke
Landrente-kantoren van Java en Madoera op Ultimo 1922
geregistreerde mutaties in dat grondbezit over 1922 het' getal
760.216 bereikt hebben. Wanneer ik nu nog mededeel, dat de
registratie aan deze kantoren in een ontwikkelingsstadium
verkeert en tot heden nog niet alle districten bij deze kantoren
zijn aangesloten, dan zullen de cijiers in voornoemd artikel van
de Java-Bode aangegeven, respectievelijk door ruim 4 millioen
en 3|4 millioen, (dit laatste „het mieer dan krankzinnige
cijfer" volgens den zeer goed geörienteerden en gedocumen-
teerden Heer Lamster), als een uiterst minimum te beschouwen
zijn, hetgeen ook gezegd kan wo-den van het daar aangegeven
getal van 20 millioen belastingobiecten.